Nu mijn jongste dochter deze week haar laatste week op Dribbel heeft doorgebracht, na de kerstvakantie begint ze in groep 1, vond ik het leuk om op de weblog aandacht te besteden aan de ontstaansgeschiedenis van Dribbel. Dribbel heeft immers altijd een sterke band gehad met de school.
Mijn dochter Marente met juf Jose bij Dribbel aan de Bisschopstraat; december 2009
In 1983 wordt zowel in de openbare basisschool Van Nijenrodestraat als in de openbare basisschool Prof. Casimirschool aan de Dreibholtzstraat een peuterspeelzaal gestart. Deze laatste krijgt de naam Cazimiertje. Voor beide peuterspeelzalen gold dat het initiatief door enkele ouders samen met de schoolleiding werd genomen. Deze groep kinderen hadden meer uitdaging nodig en de mogelijkheid om met andere kinderen van dezelfde leeftijd te kunnen spelen. In dit stadium was er in het Benoordenhout slechts 1 peuterspeelzaal (Nijntje). Daarom wilde de school een ruimte ter beschikking stellen om deze groep kinderen al op jonge leeftijd bij de school te betrekken. De gemeente stond hier positief tegenover, er was alleen geen geld beschikbaar dus ging alles op vrijwillige basis. Maar gelukkig was er een groep enthousiaste ouders. De gemeente stelde een cursus ter beschikking “basiscursus voor peuterspeelzaalleidsters” die door de leidsters met beide handen werd aangegrepen.
In 1985 vond er een fusie plaats tussen de prof. Casimirschool en de openbare basisschool de Van Nijenrodeschool en werd het openbare basisschool Benoordenhout, maar beide locaties bleven vooralsnog bestaan. Tijdens de verbouwing van het pand aan de Dreibholtzstraat waren beide scholen gevestigd in de van Nijenrodestraat. Na de verbouwing vestigden de twee scholen zich in de Dreibholztstraat. De peuterspeelzaal ging verder onder de naam Dribbel.
Deze foto is gemaakt bij de zandbak aan de Van Nijenrodestraat in 1985, toen waren de scholen op papier al gefuseerd. De leidster links is Jose Keus.
De peuterspeelzaal Dribbel werd gevestigd in een portocabin op het terrein van het naastgelegen Maerlant Lyceum en kon bestaan omdat hiervoor geen huisvestingskosten in rekening werden gebracht. De school had belang bij een peuterspeelzaal voor de instroom van nieuwe leerlingen. De ouders betaalden een geringe bijdrage, waarmee de peuterspeelzaal kon worden ingericht. Een groep moeders heeft zich vanaf het begin ingezet voor de peuterspeelzalen. Het was voor hen “liefdewerk - oud papier”, omdat de school geen financiële middelen had voor een peuterspeelzaal en de peuterleidsters niet kon betalen.
Dribbel 1992-1993 met links Jose Keus
In 1999 wordt Dribbel een zelfstandige stichting waarbij het bestuur door wordt gevormd door ouders en er dus ook een stabielere financiële situatie ontstaat.
In juni 2008 lijkt dan ineens het doek te vallen voor Dribbel. Het Maerlant Lyceum gaat verbouwen en de portocabin moet binnen een aantal weken van het terrein worden verwijderd. Er wordt door de leidsters en een groep ouders naarstig naar een oplossing gezocht. Begin juni gaat Dribbel al dicht en dan is nog onduidelijk of de peuterspeelzaal weer open zal gaan. Gelukkig komt in september 2008 het positieve nieuws dat Dribbel onderdak heeft gevonden in kindercentrum Jonas aan de Bisschopstraat waar het nu nog steeds zit.
Bijzonder is dat de peuterspeelzaal aan de Van Nijenrodeschool is 1983 is gestart door José Keus die nog steeds een van de drie leidsters van Dribbel vormt. Samen met juf Annemiek en juf Nicoline vormen zij een enthousiast team waar de peuters met veel plezier naar toe gaan!
Marit Kramer
donderdag 17 december 2009
woensdag 2 december 2009
Deel II Herinneringen Wya Schimmel-Bonder
Oorlogsperiode
De dag nadat de oorlog die later de Tweede Wereldoorlog zou heten, was uitgebroken, gingen wij naar de vijfde klas. Er kwam mobilisatie. Er werden soldaten gelegerd in de school aan de Van Nijenrodestraat. Deze school werd toen bij ons ingekwartierd. Wij hadden halve dagen school. De andere helft van de tijd kregen de kinderen van de Van Nijenrodestraat les in ons gebouw.
Er waren natuurlijk ook in het Benoordenhout NSB’ers. Hun kinderen zaten bij de jeugdstorm Zij droegen een uniform. Voorzover ik het mij herinner mochten zij niet in hun uniform op school komen. Op een woensdagmiddag stond een meisje uit mijn klas in haar uniform voor de deur en vroeg of ik meeging naar de jeugdstorm Enigszins paniekerig riep mijn moeder nee hoor wij moeten echt naar de stad!
Het was allemaal een voorbode van de inval van de Duitsers op 10 mei 1940. De vijf oorlogsdagen gingen wij niet naar school. Ondanks de angstige dreiging sprongen wij touwtje. Daarna ging het schoolleven weer gewoon door. In juli 1941 deed ik toelatingsexamen voor het Lyceum in de Bildersstraat. Dankzij de goede opleiding op de Openbare Lagere School Weissenbruchstraat 190 slaagde ik met goede cijfers.
Wij beseften toen nog niet wat ons en in het bijzonder ook onze joodse medeleerlingen te wachten stond.
1941 was het jaar dat joodse kinderen niet meer naar gewone scholen mochten. Er kwamen joodse scholen. Voor het lager onderwijs in de Duinstraat en de Bezemstraat en voor het middelbaar onderwijs het Joods Lyceum in de Fisherstraat. Daar steeds meer joden werden weggevoerd werden deze scholen in 1943 gesloten. Als ik weer naar de foto’s kijk zie ik de joodse kinderen die dat ellendige lot trof. De meeste zijn omgekomen in de concentratiekampen. Sommigen doken onder of wisten nog te ontsnappen o.a naar Zwitserland. De twee joodse meisjes uit mijn klas overleefden zo de oorlog.
Joods Lyceum aan de Fischerstraat. Boven leerlingen van groep 1a van het HBS in het schooljaar 1941-1942. Onder het gebouw. Bron: www.haagsescholen.nl
Professor Casimir school
Toen wij na 16 jaar elders gewoond te hebben in den Haag terugkwamen, wilden wij in het Benoordenhout wonen vooral in verband met goede scholen voor onze kinderen. De oudste twee gingen naar het Maerlant Lyceum waar mijn man en ik beide op gezeten hadden, de jongste twee gingen naar mijn lagere school (die van mijn man, de Nutsschool in de Mercusstraat, was te ver) nu geheten de Prof. Casimir school. De naam sprak mij wel aan want prof. Casimir was gecommitteerde voor Nederlands en geschiedenis toen ik in 1947 eindexamen deed op het Maerlant Lyceum.
Onze zoon Harbert kwam in de vijfde klas bij de heer Weber. Onze dochter Evelien in de eerste klas bij mevrouw de Loos. De heer Koelma was hoofd van de school.Toen ik de kinderen in september 1971 naar de school bracht moest ik wel even slikken. Mijn kinderen gingen nu dus naar wat voor mij de Duitse school was. Wij waren tevreden over de school en dus toen men mij vroeg lid te worden van de oudercommissie was ik daar graag toe bereid. Het bleek in die tijd niet eenvoudig. Er ontstond een tekort aan leerlingen. De schuld lag bij de sinds 1964 beschikbare pil!
Gelukkig was het toch steeds weer mogelijk het vereiste aantal leerlingen te krijgen. Dat lukte de Openbare lagere School Marlot niet. Er kwam een soort fusie met die school. Het hoofd van de Marlot school werd later hoofd van de Prof. Casimir school.
De dag nadat de oorlog die later de Tweede Wereldoorlog zou heten, was uitgebroken, gingen wij naar de vijfde klas. Er kwam mobilisatie. Er werden soldaten gelegerd in de school aan de Van Nijenrodestraat. Deze school werd toen bij ons ingekwartierd. Wij hadden halve dagen school. De andere helft van de tijd kregen de kinderen van de Van Nijenrodestraat les in ons gebouw.
Er waren natuurlijk ook in het Benoordenhout NSB’ers. Hun kinderen zaten bij de jeugdstorm Zij droegen een uniform. Voorzover ik het mij herinner mochten zij niet in hun uniform op school komen. Op een woensdagmiddag stond een meisje uit mijn klas in haar uniform voor de deur en vroeg of ik meeging naar de jeugdstorm Enigszins paniekerig riep mijn moeder nee hoor wij moeten echt naar de stad!
Het was allemaal een voorbode van de inval van de Duitsers op 10 mei 1940. De vijf oorlogsdagen gingen wij niet naar school. Ondanks de angstige dreiging sprongen wij touwtje. Daarna ging het schoolleven weer gewoon door. In juli 1941 deed ik toelatingsexamen voor het Lyceum in de Bildersstraat. Dankzij de goede opleiding op de Openbare Lagere School Weissenbruchstraat 190 slaagde ik met goede cijfers.
Wij beseften toen nog niet wat ons en in het bijzonder ook onze joodse medeleerlingen te wachten stond.
1941 was het jaar dat joodse kinderen niet meer naar gewone scholen mochten. Er kwamen joodse scholen. Voor het lager onderwijs in de Duinstraat en de Bezemstraat en voor het middelbaar onderwijs het Joods Lyceum in de Fisherstraat. Daar steeds meer joden werden weggevoerd werden deze scholen in 1943 gesloten. Als ik weer naar de foto’s kijk zie ik de joodse kinderen die dat ellendige lot trof. De meeste zijn omgekomen in de concentratiekampen. Sommigen doken onder of wisten nog te ontsnappen o.a naar Zwitserland. De twee joodse meisjes uit mijn klas overleefden zo de oorlog.
Joods Lyceum aan de Fischerstraat. Boven leerlingen van groep 1a van het HBS in het schooljaar 1941-1942. Onder het gebouw. Bron: www.haagsescholen.nl
Professor Casimir school
Toen wij na 16 jaar elders gewoond te hebben in den Haag terugkwamen, wilden wij in het Benoordenhout wonen vooral in verband met goede scholen voor onze kinderen. De oudste twee gingen naar het Maerlant Lyceum waar mijn man en ik beide op gezeten hadden, de jongste twee gingen naar mijn lagere school (die van mijn man, de Nutsschool in de Mercusstraat, was te ver) nu geheten de Prof. Casimir school. De naam sprak mij wel aan want prof. Casimir was gecommitteerde voor Nederlands en geschiedenis toen ik in 1947 eindexamen deed op het Maerlant Lyceum.
Onze zoon Harbert kwam in de vijfde klas bij de heer Weber. Onze dochter Evelien in de eerste klas bij mevrouw de Loos. De heer Koelma was hoofd van de school.Toen ik de kinderen in september 1971 naar de school bracht moest ik wel even slikken. Mijn kinderen gingen nu dus naar wat voor mij de Duitse school was. Wij waren tevreden over de school en dus toen men mij vroeg lid te worden van de oudercommissie was ik daar graag toe bereid. Het bleek in die tijd niet eenvoudig. Er ontstond een tekort aan leerlingen. De schuld lag bij de sinds 1964 beschikbare pil!
Gelukkig was het toch steeds weer mogelijk het vereiste aantal leerlingen te krijgen. Dat lukte de Openbare lagere School Marlot niet. Er kwam een soort fusie met die school. Het hoofd van de Marlot school werd later hoofd van de Prof. Casimir school.
woensdag 18 november 2009
Herinneringen van Wya Schimmel-Bonder aan OLS Weissenbruchstraat 190
Introductie
Na een oproep in de krant Oud Hagenaer in september nam mevrouw Schimmel-Bonder contact met ons op. Kort daarna brachten wij een bezoek aan haar en haar man in het Benoordenhout. Mevrouw Schimmel was in 1935 begonnen op de OLS Weissenbruchstraat en in 1977 verliet haar jongste dochter de prof. Casimirschool. Hieronder volgt het eerste deel van de herinneringen van mevrouw Schimmel aan de school die zij voor onze weblog optekende. Over twee weken volgt een tweede artikel over haar herinneringen aan de school. Wij willen mevrouw Schimmel hartelijk danken voor haar medewerking en bijdrage aan ons onderzoek.
OLS Weissenbruchstraat 190
Begin 1935 gingen mijn ouders in het Benoordenhout wonen, omdat zij van vrienden die sinds enkele jaren in deze nieuwe wijk woonden, hadden gehoord dat er een goede openbare school was. Zij huurden een benedenhuis in de Bildersstraat - nu Johannes Bildersstraat (huur 48 gulden). Ik ging eerst naar de kleuterschool en daarna op 1 september 1935 naar de lagere school.
Foto uit 1938 of 1939. De foto is in werkelijkheid 20 bij 95 cm. Bron: Wya Schimmel-Bonder
De docenten
Het hoofd van de school mevrouw De Vries - Blikslager ging toen net met pensioen. Zij werd opgevolgd door meneer Metman. Ik had achtereenvolgens als leerkrachten: mevrouw Schamhart, mevrouw Kruse Schmitt, meneer Kamphuis (hij vertelde mijn vader ooit dat hij hoewel gediplomeerd, het salaris had van een kwekeling, 25 gulden per maand), meneer Ensel, meneer Boogaard en meneer Metman.
Het onderwijs
Het was een moderne school. In zes jaar werden de leerlingen opgeleid voor de middelbare school. Ook het taalonderwijs was modern; wij kregen al de spelling-Marchant, terwijl op veel scholen nog de spelling-De Vries en Te Winkel werd gebruikt. In de vijfde en zesde klas kregen wij Franse les. Er was een aparte tekenleraar en een handwerkjuffrouw. Handwerken werd gegeven in een speciaal lokaal, maar er was nog niet zoals op sommige neutraal bijzondere scholen, een handenarbeid lokaal voor de jongens. Het gymlokaal deelden we met de katholieke school. Jongens en meisjes kregen in de hoogste klassen apart gym. Voor wie dat wilde was er ook godsdienstonderwijs. Er was keus uit vrijzinnig of orthodox.
Vervolgonderwijs
Het was inderdaad een goede school. Bijna iedereen was na zes jaar klaar voor het middelbaar onderwijs. Je moest toen nog toelatingsexamen doen. De meeste leerlingen gingen naar het dichtbij gelegen Lyceum aan de Bildersstraat (nu Maerlant Lyceum). Enkelen gingen naar andere scholen zoals het Nederlands Lyceum, het VCL en de Handelsdagschool .
Het schoolgebouw
Ik heb nog enkele foto’s van de schooltijd, de interessantste is wel een heel lange foto (zie hier boven). Daarop zie je de school, een semipermanent gebouw bedoeld voor de leerlingen van het tweede gemeentelijk gymnasium, in afwachting van het gereed komen van de school aan de Bildersstraat. Nadat het gymnasium het gebouw had verlaten bestemde de gemeente het voor een openbare lagere school. Omdat er onvoldoende leerlingen waren verhuurde zij de helft aan een katholieke school. Die kreeg de ingang aan de Bisschopstraat. De katholieke kinderen mochten niet met ons spelen. Wel kwamen zij een keer na schooltijd naar ons toe roepende: “die Willem van Oranje van jullie is een ketter”. Dat werd een handgemeen!
Na een oproep in de krant Oud Hagenaer in september nam mevrouw Schimmel-Bonder contact met ons op. Kort daarna brachten wij een bezoek aan haar en haar man in het Benoordenhout. Mevrouw Schimmel was in 1935 begonnen op de OLS Weissenbruchstraat en in 1977 verliet haar jongste dochter de prof. Casimirschool. Hieronder volgt het eerste deel van de herinneringen van mevrouw Schimmel aan de school die zij voor onze weblog optekende. Over twee weken volgt een tweede artikel over haar herinneringen aan de school. Wij willen mevrouw Schimmel hartelijk danken voor haar medewerking en bijdrage aan ons onderzoek.
OLS Weissenbruchstraat 190
Begin 1935 gingen mijn ouders in het Benoordenhout wonen, omdat zij van vrienden die sinds enkele jaren in deze nieuwe wijk woonden, hadden gehoord dat er een goede openbare school was. Zij huurden een benedenhuis in de Bildersstraat - nu Johannes Bildersstraat (huur 48 gulden). Ik ging eerst naar de kleuterschool en daarna op 1 september 1935 naar de lagere school.
Foto uit 1938 of 1939. De foto is in werkelijkheid 20 bij 95 cm. Bron: Wya Schimmel-Bonder
De docenten
Het hoofd van de school mevrouw De Vries - Blikslager ging toen net met pensioen. Zij werd opgevolgd door meneer Metman. Ik had achtereenvolgens als leerkrachten: mevrouw Schamhart, mevrouw Kruse Schmitt, meneer Kamphuis (hij vertelde mijn vader ooit dat hij hoewel gediplomeerd, het salaris had van een kwekeling, 25 gulden per maand), meneer Ensel, meneer Boogaard en meneer Metman.
Het onderwijs
Het was een moderne school. In zes jaar werden de leerlingen opgeleid voor de middelbare school. Ook het taalonderwijs was modern; wij kregen al de spelling-Marchant, terwijl op veel scholen nog de spelling-De Vries en Te Winkel werd gebruikt. In de vijfde en zesde klas kregen wij Franse les. Er was een aparte tekenleraar en een handwerkjuffrouw. Handwerken werd gegeven in een speciaal lokaal, maar er was nog niet zoals op sommige neutraal bijzondere scholen, een handenarbeid lokaal voor de jongens. Het gymlokaal deelden we met de katholieke school. Jongens en meisjes kregen in de hoogste klassen apart gym. Voor wie dat wilde was er ook godsdienstonderwijs. Er was keus uit vrijzinnig of orthodox.
Vervolgonderwijs
Het was inderdaad een goede school. Bijna iedereen was na zes jaar klaar voor het middelbaar onderwijs. Je moest toen nog toelatingsexamen doen. De meeste leerlingen gingen naar het dichtbij gelegen Lyceum aan de Bildersstraat (nu Maerlant Lyceum). Enkelen gingen naar andere scholen zoals het Nederlands Lyceum, het VCL en de Handelsdagschool .
Het schoolgebouw
Ik heb nog enkele foto’s van de schooltijd, de interessantste is wel een heel lange foto (zie hier boven). Daarop zie je de school, een semipermanent gebouw bedoeld voor de leerlingen van het tweede gemeentelijk gymnasium, in afwachting van het gereed komen van de school aan de Bildersstraat. Nadat het gymnasium het gebouw had verlaten bestemde de gemeente het voor een openbare lagere school. Omdat er onvoldoende leerlingen waren verhuurde zij de helft aan een katholieke school. Die kreeg de ingang aan de Bisschopstraat. De katholieke kinderen mochten niet met ons spelen. Wel kwamen zij een keer na schooltijd naar ons toe roepende: “die Willem van Oranje van jullie is een ketter”. Dat werd een handgemeen!
Plattegrond van de school. Rechts zat de openbare school met de ingang aan de Weissenbruchstraat. Links de katholieke school met de ingang aan de Bisschopstraat. Bron: Ditzhuyzen, R.E. (2003) Kroontjespen, catechismus & mondige ouders: Portret van de Haagse (Sint) Paschalisschool.
Leerling-populatie
Als ik deze foto’s bekijk herinner ik mij nog veel namen van kinderen en ik weet nog waar zij woonden en van sommigen ook het beroep van hun vader (moeders hadden toen nog zelden een beroep).
De meeste woonden vrij dicht in de buurt van de school, maar er waren er ook uit de Javastraat, de Nieuwe Uitleg , het Tournooiveld en de Lange Poten. Er was in de Van Nijenrodestraat nog een openbare lagere school waar de kinderen uit de andere delen van het Benoordenhout heen gingen.
Veel vaders van de kinderen waren ambtenaar, waaronder nogal wat beroepsofficieren.Ook wel waren ze employee bij de BPM of bij de PTT. De vrije beroepen waren eveneens vertegenwoordigd: arts, apotheker, advocaat, makelaar. En natuurlijk was er de middenstand. Veel kinderen woonden dan ook bij de winkel.
Een bijzondere groep vormden de verlofgangers uit Indië. Die woonden in pensions o.a. aan de Van Alkemadelaan, of zij hadden voor zes maanden een gemeubileerd huis gehuurd. De kinderen moesten natuurlijk naar school en zo hadden wij altijd wel kinderen uit Indië in de klas. Het was natuurlijk interessant. Vaak hadden zij een baboe meegebracht. Een enkele keer waren er ook verlofgangers uit Suriname. Zij hadden een Kota Missie in zeer kleurrijke kleren.
Oudschoolgenoten
Daar ik tot ik 26 jaar was in het Benoordenhout heb gewoond en er in 1971 weer terug ben gekomen, ontmoette ik nog wel eens oud-schoolgenoten of hoorde over hen. De goede basis die op de school was gelegd stelde hen in staat allerlei vervolgopleidingen te volgen waardoor zij interessante posities bereikten. Op de foto’s zie ik hoogleraren in de dop, een president van de Hoge Raad, toneelspelers en een van de televisie bekende documentairemaker.
Veel van de kinderen op de foto - zij zijn geboren tussen ongeveer 1926 en 1935 – zijn inmiddels overleden.
Einde van het schoolgebouw
Het schoolgebouw bleef nog tot in deze eeuw staan. Na de oorlog kreeg de katholieke school het hele gebouw ter beschikking. Vlak voordat de school zou worden afgebroken ben ik er nog met drie vriendinnen binnen geweest. Het was niet veel veranderd. Alleen stond het er nu – te - vol met computers e.d. Ook was het slecht onderhouden. Het had echt, na bijna 80 jaar semipermanent te zijn geweest, zijn tijd wel gehad.
Wya Schimmel-Bonder
Leerling-populatie
Als ik deze foto’s bekijk herinner ik mij nog veel namen van kinderen en ik weet nog waar zij woonden en van sommigen ook het beroep van hun vader (moeders hadden toen nog zelden een beroep).
De meeste woonden vrij dicht in de buurt van de school, maar er waren er ook uit de Javastraat, de Nieuwe Uitleg , het Tournooiveld en de Lange Poten. Er was in de Van Nijenrodestraat nog een openbare lagere school waar de kinderen uit de andere delen van het Benoordenhout heen gingen.
Veel vaders van de kinderen waren ambtenaar, waaronder nogal wat beroepsofficieren.Ook wel waren ze employee bij de BPM of bij de PTT. De vrije beroepen waren eveneens vertegenwoordigd: arts, apotheker, advocaat, makelaar. En natuurlijk was er de middenstand. Veel kinderen woonden dan ook bij de winkel.
Een bijzondere groep vormden de verlofgangers uit Indië. Die woonden in pensions o.a. aan de Van Alkemadelaan, of zij hadden voor zes maanden een gemeubileerd huis gehuurd. De kinderen moesten natuurlijk naar school en zo hadden wij altijd wel kinderen uit Indië in de klas. Het was natuurlijk interessant. Vaak hadden zij een baboe meegebracht. Een enkele keer waren er ook verlofgangers uit Suriname. Zij hadden een Kota Missie in zeer kleurrijke kleren.
Oudschoolgenoten
Daar ik tot ik 26 jaar was in het Benoordenhout heb gewoond en er in 1971 weer terug ben gekomen, ontmoette ik nog wel eens oud-schoolgenoten of hoorde over hen. De goede basis die op de school was gelegd stelde hen in staat allerlei vervolgopleidingen te volgen waardoor zij interessante posities bereikten. Op de foto’s zie ik hoogleraren in de dop, een president van de Hoge Raad, toneelspelers en een van de televisie bekende documentairemaker.
Veel van de kinderen op de foto - zij zijn geboren tussen ongeveer 1926 en 1935 – zijn inmiddels overleden.
Einde van het schoolgebouw
Het schoolgebouw bleef nog tot in deze eeuw staan. Na de oorlog kreeg de katholieke school het hele gebouw ter beschikking. Vlak voordat de school zou worden afgebroken ben ik er nog met drie vriendinnen binnen geweest. Het was niet veel veranderd. Alleen stond het er nu – te - vol met computers e.d. Ook was het slecht onderhouden. Het had echt, na bijna 80 jaar semipermanent te zijn geweest, zijn tijd wel gehad.
Wya Schimmel-Bonder
donderdag 5 november 2009
Ouddocent en jongensboekenschrijver H.J. Haarman
Bron: Marjan Schuddeboom. Bekend en onbekend. 2007.
Een paar oud-leerlingen gaven aan midden jaren 50 les te hebben gehad van een kinderboekenschrijver. Het zou gaan om de heer Haarman. Vervolgens zijn wij de bibliotheek en het archief ingedoken om meer over hem te weten te komen.
Hendrik Johannes Haarman (Henk) heeft 13 jongensboeken geschreven tussen 1941 en 1955. De titel van elf van zijn boeken begint met “de strijd….”, bijvoorbeeld ‘de strijd om de TT’. In de meeste van zijn boeken staan drie boezemvrienden centraal (Henry, Klaas en Wim), die spannende avonturen meemaken. De eerste boeken spelen zich af in de omgeving van Deventer en Zutphen de latere in Den Haag.
Twee kaften van boeken van Haarman (bron: www.oudejeugdboeken.nl)
Henk Haarman werd in 1914 in Deventer geboren. Nadat hij de kweekschool had afgerond vestigde hij zich in 1933 in Den Haag. Hij trouwde in 1943 en uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren. Dit huwelijk strandde in 1949. Zijn hobby’s waren jagen, vioolspelen en reizen. Hij wordt beschreven als een charmante, intelligente man.
Haarman had in Den Haag al op de Zonnebloemschool lesgegeven en waarschijnlijk op een school (in de buurt van) de schilderswijk. Wanneer hij precies is begonnen op de Prof. Casimirschool hebben we niet kunnen ontdekken. In ieder geval werkte hij er al toen hij begin 1955 hertrouwde. Dit blijkt uit een bedankbriefje dat hij schreef aan de oudercommissie voor het geschenk dat hij had ontvangen ter gelegenheid van zijn huwelijk. In het schooljaar 1955/1956 gaf hij les aan de zesde klas. Hij kon tot zijn spijt wegens ziekte zijn klas niet persoonlijk voor het examen afleveren. Op 12 september 1956 overleed hij op 41-jarige leeftijd. In het mededelingenblad voor de ouders/verzorgers van de leerlingen stond hierover het volgende:
"In memoriam H.J. Haarman
Op 12 september j.l. bereikte ons het droevige bericht van het overlijden van de heer Haarman. Hoewel hij reeds lange tijd de school verzuimde, had niemand de indruk, dat zijn ziekte van zo'n ernstige aard was. Hij was pas sinds korte tijd aan onze school verbonden, maar wij hebben hem leren waarderen als iemand, die veel voor de school over had. Wij zullen steeds aan hem blijven denken als aan een prettige en goede collega. De school heeft in hem een goede leerkracht verloren."
Hendrik Johannes Haarman (Henk) heeft 13 jongensboeken geschreven tussen 1941 en 1955. De titel van elf van zijn boeken begint met “de strijd….”, bijvoorbeeld ‘de strijd om de TT’. In de meeste van zijn boeken staan drie boezemvrienden centraal (Henry, Klaas en Wim), die spannende avonturen meemaken. De eerste boeken spelen zich af in de omgeving van Deventer en Zutphen de latere in Den Haag.
Twee kaften van boeken van Haarman (bron: www.oudejeugdboeken.nl)
Henk Haarman werd in 1914 in Deventer geboren. Nadat hij de kweekschool had afgerond vestigde hij zich in 1933 in Den Haag. Hij trouwde in 1943 en uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren. Dit huwelijk strandde in 1949. Zijn hobby’s waren jagen, vioolspelen en reizen. Hij wordt beschreven als een charmante, intelligente man.
Haarman had in Den Haag al op de Zonnebloemschool lesgegeven en waarschijnlijk op een school (in de buurt van) de schilderswijk. Wanneer hij precies is begonnen op de Prof. Casimirschool hebben we niet kunnen ontdekken. In ieder geval werkte hij er al toen hij begin 1955 hertrouwde. Dit blijkt uit een bedankbriefje dat hij schreef aan de oudercommissie voor het geschenk dat hij had ontvangen ter gelegenheid van zijn huwelijk. In het schooljaar 1955/1956 gaf hij les aan de zesde klas. Hij kon tot zijn spijt wegens ziekte zijn klas niet persoonlijk voor het examen afleveren. Op 12 september 1956 overleed hij op 41-jarige leeftijd. In het mededelingenblad voor de ouders/verzorgers van de leerlingen stond hierover het volgende:
"In memoriam H.J. Haarman
Op 12 september j.l. bereikte ons het droevige bericht van het overlijden van de heer Haarman. Hoewel hij reeds lange tijd de school verzuimde, had niemand de indruk, dat zijn ziekte van zo'n ernstige aard was. Hij was pas sinds korte tijd aan onze school verbonden, maar wij hebben hem leren waarderen als iemand, die veel voor de school over had. Wij zullen steeds aan hem blijven denken als aan een prettige en goede collega. De school heeft in hem een goede leerkracht verloren."
Bronnen:
Gemeentearchief Den Haag. Oudercommissie van de prof. Casimirschool. Toegangsnummer 0520-01.
Besemer, A.C. (2000). De Mannenbroeders van Kamersuitgeverij: Haarman & Afman. Sieca Repro Delft.
Besemer, A.C. (1996).Het dertien-, elf- en tiental van H.J. Haarman.
Schuddeboom, M. (2007). Bekend en onbekend: een aantal biografieën van bekende en onbekende auteurs van jeugdboeken. Hendrik Johannes Haarman, een schilderachtige man. Woerden: Free Musketeers.
NP
vrijdag 2 oktober 2009
Robert Schultink - Openbare Lagere School Weissenbruchstraat 190
De afgelopen berichten op de weblog gingen vooral over de Friedrich von Bylandtschule, een Duitse school. Deze school zat in het huidige gebouw van de OBS Benoordenhout. Maar onze school kent ook een geschiedenis op zich, los van het gebouw aan de Dreibholtzstraat. Tussen september 1926 en 1947 was onze school gevestigd aan de Weissenbruchstraat 190.
Via Schoolbank.nl kwamen we in contact met Robert Schultink. Omdat zijn ouders groot voorstander waren van openbaar onderwijs kwam hij in 1940 in de 2e klas van de Weissenbruchschool bij juffrouw Peperkamp. Dat hij in de 2e klas terecht kwam, lag in het feit dat hij in november was geboren, ongunstig voor toelating op de lagere school. Destijds moest je op 1 september 6 zijn om naar school te mogen. Hiervoor was een oplossing gevonden middels “het klasje van mevrouw Borgers” in een particulier huis in de Weissenbruchstraat. Bij mevrouw Borgers werd je voorbereid op de 2e klas van de lagere school.
schoolfoto 4e klas Weissenbruchschool, september 1943
Robert Schultink herinnert zich nog hoe het aardrijkskundeonderwijs werd gestart met het maken van plattegronden op de grond van de klas en later van de school en de omgeving. Net zoals de les van de ‘Surinamer’; om ons te leren dat er ook mensen met een andere huidskleur bestonden en het wekelijks bezoek van de handwerkjuffrouw voor de meisjes, hetgeen een soort vrijaf voor de jongens betekende.
Ook op de lagere schoolperiode van Robert Schultink had de oorlog zijn invloed. In de 4e klas kreeg hij de heer Koelma die echter al voor Kerstmis was verdwenen. Dit blijkt uit het rapport uit die tijd dat niet door de heer Koelma is ondertekend maar door iemand anders, J.G. Vel(s?). Robert Schultink vermoedt dat de heer Koelma was ondergedoken.
Rapport 4e klas
Robert Schultink schrijft verder over de oorlogsperiode: “De bezetter eiste in november 1943 totale ontruiming van het Benoordenhoutkwartier. Mijn moeder (mijn vader was krijgsgevangen beroepsofficier), mijn broer en ik mochten in Den Haag blijven wonen. Mijn broer werd ingeschreven als leraar omdat hij bijles gaf aan de later zo bekende Haagse poppenspeler Frank Kooman. Ik kwam terecht op de Nutsschool in de Hollanderstraat. De rest van de vierde en de vijfde klas heb ik daar gedaan. Zover we tenminste naar school gingen. Ik miste dus de heer Koops die de vijfde klas in de Weissenbruchstraat deed.
Na de oorlog kwam hij in de zesde klas bij de heer Metman. Door de totale ontwrichting door de oorlog en de roes van de bevrijding was hij nog niet klaar voor de gang naar de middelbare school dus had hij het ‘genoegen’ de zesde klas twee maal te mogen doen. In 1947 ging hij naar het Maerlant Lyceum. Doordat hij de zesde doubleerde was hij een beetje de boodschappenjongen van meneer Metman. Hij mocht, op de fiets, door de gangen, briefjes naar de katholieke school brengen en dat vond hij natuurlijk een leuk uitje”.
Volgens Schultink lag de Weissenbruchschool als een wig tussen aan de ene kant de Protestants Christelijke Oranje Nassauschool en aan de andere kant de Rooms-katholieke lagere school in de andere helft van ons gebouw. De openbare en de katholieke school waren degelijk gescheiden, ieder een eigen ingang (Weissenbruchstraat/Bisschopstraat) en afzonderlijke speelplaatsen, maar het was regelmatig ‘vechten’ met de Oranje Nassau van de overkant, vooral in de sneeuwtijd.
Nadat Robert Schultink naar het Maerlant ging, deed eindexamen aan de Thorbecke HBS aan de 3e van den Boschstraat. Hij is werkzaam geweest in het toerisme, de organisatie van congressen, evenementen, beurzen en tentoonstellingen en werd gepensioneerd als algemeen directeur van een joint venture van de Jaarbeurs in Utrecht en de RAI in Amsterdam. Na de pensionering/VUT was hij nog tien jaar actief in vele ontwikkelingslanden voor het Programma Uitzending Managers PUM een activiteit van VNO-NCW.
Robert Schultink is de zwager van Olga Rodenko. Olga is het zusje van Paul Rodenko over wie we eerder schreven op onze weblog. Zowel Olga als Paul hebben op de Bylandtschule gezeten.
Wij willen Robert Schultink hartelijk bedanken voor zijn bijdrage aan ons onderzoek.
Via Schoolbank.nl kwamen we in contact met Robert Schultink. Omdat zijn ouders groot voorstander waren van openbaar onderwijs kwam hij in 1940 in de 2e klas van de Weissenbruchschool bij juffrouw Peperkamp. Dat hij in de 2e klas terecht kwam, lag in het feit dat hij in november was geboren, ongunstig voor toelating op de lagere school. Destijds moest je op 1 september 6 zijn om naar school te mogen. Hiervoor was een oplossing gevonden middels “het klasje van mevrouw Borgers” in een particulier huis in de Weissenbruchstraat. Bij mevrouw Borgers werd je voorbereid op de 2e klas van de lagere school.
schoolfoto 4e klas Weissenbruchschool, september 1943
Staand helemaal rechts Helga Ruebsamen, zittend vijfde van rechts Robert Schultink
Robert Schultink herinnert zich nog hoe het aardrijkskundeonderwijs werd gestart met het maken van plattegronden op de grond van de klas en later van de school en de omgeving. Net zoals de les van de ‘Surinamer’; om ons te leren dat er ook mensen met een andere huidskleur bestonden en het wekelijks bezoek van de handwerkjuffrouw voor de meisjes, hetgeen een soort vrijaf voor de jongens betekende.
Ook op de lagere schoolperiode van Robert Schultink had de oorlog zijn invloed. In de 4e klas kreeg hij de heer Koelma die echter al voor Kerstmis was verdwenen. Dit blijkt uit het rapport uit die tijd dat niet door de heer Koelma is ondertekend maar door iemand anders, J.G. Vel(s?). Robert Schultink vermoedt dat de heer Koelma was ondergedoken.
Rapport 4e klas
Robert Schultink schrijft verder over de oorlogsperiode: “De bezetter eiste in november 1943 totale ontruiming van het Benoordenhoutkwartier. Mijn moeder (mijn vader was krijgsgevangen beroepsofficier), mijn broer en ik mochten in Den Haag blijven wonen. Mijn broer werd ingeschreven als leraar omdat hij bijles gaf aan de later zo bekende Haagse poppenspeler Frank Kooman. Ik kwam terecht op de Nutsschool in de Hollanderstraat. De rest van de vierde en de vijfde klas heb ik daar gedaan. Zover we tenminste naar school gingen. Ik miste dus de heer Koops die de vijfde klas in de Weissenbruchstraat deed.
Na de oorlog kwam hij in de zesde klas bij de heer Metman. Door de totale ontwrichting door de oorlog en de roes van de bevrijding was hij nog niet klaar voor de gang naar de middelbare school dus had hij het ‘genoegen’ de zesde klas twee maal te mogen doen. In 1947 ging hij naar het Maerlant Lyceum. Doordat hij de zesde doubleerde was hij een beetje de boodschappenjongen van meneer Metman. Hij mocht, op de fiets, door de gangen, briefjes naar de katholieke school brengen en dat vond hij natuurlijk een leuk uitje”.
Volgens Schultink lag de Weissenbruchschool als een wig tussen aan de ene kant de Protestants Christelijke Oranje Nassauschool en aan de andere kant de Rooms-katholieke lagere school in de andere helft van ons gebouw. De openbare en de katholieke school waren degelijk gescheiden, ieder een eigen ingang (Weissenbruchstraat/Bisschopstraat) en afzonderlijke speelplaatsen, maar het was regelmatig ‘vechten’ met de Oranje Nassau van de overkant, vooral in de sneeuwtijd.
Nadat Robert Schultink naar het Maerlant ging, deed eindexamen aan de Thorbecke HBS aan de 3e van den Boschstraat. Hij is werkzaam geweest in het toerisme, de organisatie van congressen, evenementen, beurzen en tentoonstellingen en werd gepensioneerd als algemeen directeur van een joint venture van de Jaarbeurs in Utrecht en de RAI in Amsterdam. Na de pensionering/VUT was hij nog tien jaar actief in vele ontwikkelingslanden voor het Programma Uitzending Managers PUM een activiteit van VNO-NCW.
Robert Schultink is de zwager van Olga Rodenko. Olga is het zusje van Paul Rodenko over wie we eerder schreven op onze weblog. Zowel Olga als Paul hebben op de Bylandtschule gezeten.
Wij willen Robert Schultink hartelijk bedanken voor zijn bijdrage aan ons onderzoek.
MK
donderdag 17 september 2009
Interview van Hein en Nienke met hun oma Gisela Bunge, die van 1946 tot 1951 ook op deze school zat.
Zat de directeur in dezelfde kamer als nu?
De directeur werd hoofd van de school genoemd en woonde in het huis dat aan het schoolplein staat. Hij heette meneer Metman.
Zijn kamer was dezelfde als van meester Sacha. De juffen en meesters dronken daar koffie. Je mocht er nooit binnen komen behalve als je voor straf de klas was uitgestuurd en bij meneer Metman moest komen.
Wat was je lievelingsjuf of -meester?
Ze waren allemaal aardig, het meest meneer Koops van klas 5 ( groep 7). Er was een speciale juffrouw voor handwerken, juffrouw van der Guchten. De meisjes moesten één middag in de week naar handwerkles, de jongens mochten dan knutselen. Wij moesten bijvoorbeeld een pannenlap breien. Als je die af had knipte de juffrouw er een gat in dat je netjes moest stoppen (repareren). Ik vond het vreselijk en heb heel wat straf gehad omdat ik niet goed mijn best deed.
Waar gymden julie?
In die tijd was er geen groep 1 en 2 , de kinderen jonger dan 6 jaar gingen naar een aparte kleuterschool. Waar nu groep 6, 7 en 8 zitten was het gymlokaal en het koffie-huisje was de kleedkamer. In het gymlokaal waren ook feestavonden.
Wat was je lievelingsvak?
Lezen was mijn lievelingsvak vooral omdat er in die tijd thuis niet veel boeken waren. De openbare bibliotheek was ver weg. Je kon wel boeken lenen in een winkel aan de van Hoytemastraat maar dat was duur.
Wat was je lievelingslokaal?
Dat weet ik niet meer. Van binnen waren ze allemaal hetzelfde met drie rijen schoolbanken. Niet zo gezellig met tafels en stoelen in groepjes zoals nu. In de schoolbank zat een inktpotje - met inkt- waar de jongens die achter mij zaten graag stiekem mijn vlechten in stopten!
Wat waren de straffen?
Het begon met in de hoek staan. Erger was op de gang staan. Heel erg als je naar de directeur moest. Je kon ook strafregels krijgen. Dan moest je bijvoorbeeld 20 keer zoiets schrijven als “ik mag niet praten onder de les”.
Wat vond je van school?
School was leuk. Bijna iedereen liep zelf naar school. Haast niemand werd gebracht.
Onderweg kon je met andere kinderen spelen. Wij gingen tussen de middag ook naar huis van twaalf tot half twee. Het leukste was het kamp op de Veluwe in groep 8.
Haalde je wel eens kattenkwaad uit?
Ik heb veel kattenkwaad uitgehaald. Ik las de boeken van Dik Trom. Dat ging over een jongen die altijd gekke dingen deed. En die probeerde ik dan na te doen.
Wat voor toestellen stonden er op het schoolplein?
Er waren geen speeltoestellen. Wij namen zelf knikkers en springtouwen mee. Met krijt maakten we hinkelbanen.
Hadden jullie wel eens een schoolreisje?
Wij hadden geen schoolreisjes maar wij gingen wel eens naar een museum.
Alleen aan het eind van de schooltijd gingen wij een week naar de Veluwe. Dan was het toelatingsexamen geweest op de school waar je naar toe zou moeten gaan. Je moest dan daar een hele dag examen doen. Dat was heel spannend. Daar moest je het hele jaar voor oefenen. Heel veel jaartallen leren voor geschiedenis, maar ook bijvoorbeeld aardrijkskunde, taal en rekenen.
De directeur werd hoofd van de school genoemd en woonde in het huis dat aan het schoolplein staat. Hij heette meneer Metman.
Zijn kamer was dezelfde als van meester Sacha. De juffen en meesters dronken daar koffie. Je mocht er nooit binnen komen behalve als je voor straf de klas was uitgestuurd en bij meneer Metman moest komen.
Wat was je lievelingsjuf of -meester?
Ze waren allemaal aardig, het meest meneer Koops van klas 5 ( groep 7). Er was een speciale juffrouw voor handwerken, juffrouw van der Guchten. De meisjes moesten één middag in de week naar handwerkles, de jongens mochten dan knutselen. Wij moesten bijvoorbeeld een pannenlap breien. Als je die af had knipte de juffrouw er een gat in dat je netjes moest stoppen (repareren). Ik vond het vreselijk en heb heel wat straf gehad omdat ik niet goed mijn best deed.
Waar gymden julie?
In die tijd was er geen groep 1 en 2 , de kinderen jonger dan 6 jaar gingen naar een aparte kleuterschool. Waar nu groep 6, 7 en 8 zitten was het gymlokaal en het koffie-huisje was de kleedkamer. In het gymlokaal waren ook feestavonden.
Wat was je lievelingsvak?
Lezen was mijn lievelingsvak vooral omdat er in die tijd thuis niet veel boeken waren. De openbare bibliotheek was ver weg. Je kon wel boeken lenen in een winkel aan de van Hoytemastraat maar dat was duur.
Wat was je lievelingslokaal?
Dat weet ik niet meer. Van binnen waren ze allemaal hetzelfde met drie rijen schoolbanken. Niet zo gezellig met tafels en stoelen in groepjes zoals nu. In de schoolbank zat een inktpotje - met inkt- waar de jongens die achter mij zaten graag stiekem mijn vlechten in stopten!
Wat waren de straffen?
Het begon met in de hoek staan. Erger was op de gang staan. Heel erg als je naar de directeur moest. Je kon ook strafregels krijgen. Dan moest je bijvoorbeeld 20 keer zoiets schrijven als “ik mag niet praten onder de les”.
Wat vond je van school?
School was leuk. Bijna iedereen liep zelf naar school. Haast niemand werd gebracht.
Onderweg kon je met andere kinderen spelen. Wij gingen tussen de middag ook naar huis van twaalf tot half twee. Het leukste was het kamp op de Veluwe in groep 8.
Haalde je wel eens kattenkwaad uit?
Ik heb veel kattenkwaad uitgehaald. Ik las de boeken van Dik Trom. Dat ging over een jongen die altijd gekke dingen deed. En die probeerde ik dan na te doen.
Wat voor toestellen stonden er op het schoolplein?
Er waren geen speeltoestellen. Wij namen zelf knikkers en springtouwen mee. Met krijt maakten we hinkelbanen.
Hadden jullie wel eens een schoolreisje?
Wij hadden geen schoolreisjes maar wij gingen wel eens naar een museum.
Alleen aan het eind van de schooltijd gingen wij een week naar de Veluwe. Dan was het toelatingsexamen geweest op de school waar je naar toe zou moeten gaan. Je moest dan daar een hele dag examen doen. Dat was heel spannend. Daar moest je het hele jaar voor oefenen. Heel veel jaartallen leren voor geschiedenis, maar ook bijvoorbeeld aardrijkskunde, taal en rekenen.
donderdag 3 september 2009
Bezoek aan klooster in Echt
Zoals reeds aangekondigd op de weblog zouden we na de vakantie verslag uitbrengen van ons bezoek aan het klooster in Echt. Tijdens het onderzoek de afgelopen maanden hebben we ontdekt dat de leerlingen van de toenmalige Friedrich van Bylandtschule een deel van de oorlogsjaren hebben doorgebracht in het klooster in Echt.
In de oorlogsjaren werden Duitse kinderen tussen 8 en 16 jaar uit de grotere steden die gebukt gingen onder geallieerde bombardementen, vaak ondergebracht op een veilige plek in zogenaamde KLV-kampen (Kinderlandverschickung). Daar werden ze opgevoed en kregen onderwijs volgens de principes van het nationaal socialisme. Naast leraren speelde ook de Hitlerjugend/Bundesmädel een rol in het dagprogramma van de kinderen.
Het klooster en het aangrenzende Bernarduscollege werden in 1942 door de Duitsers gevorderd. De Duitse monniken werden ingelijfd in het Duitse leger. De overige monniken vertrokken noodgedwongen naar andere kloosters in Nederland. De leerlingen van het Bernarduscollege werden naar huis gestuurd. Het klooster en het College werden toegewezen aan de Kinderlandverschickung. Inmiddels was onze school een Deutsche Volkschule geworden (en verhuisd naar de Waalsdorperweg). De kinderen uit de klassen 5 t/m 8 zijn samen met hun docenten van april tot en met oktober 1943 in het klooster in Echt geweest.
Het klooster bleek nog te bestaan en is nog in gebruik. We stuitten tevens op een onderzoek van René Rutten, die zich met name in de oorlogsjaren van het klooster heeft verdiept. Al snel ontstond het idee om dit klooster te bezoeken in combinatie met een afspraak met René Rutten, zodat eventueel informatie kon worden uitgewisseld. Vlak voordat we naar het klooster gingen hadden we intensief gelezen in de dagboeken van een van de docenten van de Friedrich van Bylandtschule die o.a. over zijn verblijf in het klooster schrijft.
Het klooster en het aangrenzende Bernarduscollege werden in 1942 door de Duitsers gevorderd. De Duitse monniken werden ingelijfd in het Duitse leger. De overige monniken vertrokken noodgedwongen naar andere kloosters in Nederland. De leerlingen van het Bernarduscollege werden naar huis gestuurd. Het klooster en het College werden toegewezen aan de Kinderlandverschickung. Inmiddels was onze school een Deutsche Volkschule geworden (en verhuisd naar de Waalsdorperweg). De kinderen uit de klassen 5 t/m 8 zijn samen met hun docenten van april tot en met oktober 1943 in het klooster in Echt geweest.
Het klooster bleek nog te bestaan en is nog in gebruik. We stuitten tevens op een onderzoek van René Rutten, die zich met name in de oorlogsjaren van het klooster heeft verdiept. Al snel ontstond het idee om dit klooster te bezoeken in combinatie met een afspraak met René Rutten, zodat eventueel informatie kon worden uitgewisseld. Vlak voordat we naar het klooster gingen hadden we intensief gelezen in de dagboeken van een van de docenten van de Friedrich van Bylandtschule die o.a. over zijn verblijf in het klooster schrijft.
René Rutten en Nicolien Pinkse in het klooster
Op maandag 13 juli 2009 vertrokken we richting Echt alwaar we door René Rutten werden opgewacht. Hij bracht ons naar het klooster en heeft ons voorgesteld aan de gastenbroeder Johannes en overste Malachias met wie we tevens een gesprek hebben gehad over ons onderzoek. We zijn zowel door René Rutten als door de monniken zeer hartelijk ontvangen. Ook waren we in de gelegenheid om het materiaal door te nemen dat René Rutten omtrent zijn onderzoek heeft verzameld en wij hebben ons deel getoond.
Nicolien Pinkse, Marit Kramer en gastenbroeder Johannes
Het is bijzonder om te hebben gezien op welke plek de leerlingen destijds zaten, alhoewel ook nog een gedeelte onduidelijk blijft. Verbleven en aten de docenten in het klooster of in het Bernarduscollege? Wat vonden de leerlingen van hun tijd in het klooster? Hadden ze heimwee?
Na een dag vol informatie-uitwisseling en een rondleiding in en om het klooster hebben we een dienst bijgewoond en 's avonds namen we intrek in onze kamers. Er verbleven nog een tiental gasten in het klooster die we ontmoetten tijdens de maaltijden. De volgende ochtend hebben we nog een wandeling gemaakt rond het klooster en werden daarna door René Rutten naar het station in Echt gebracht. Het verblijf in het klooster in Echt was een bijzondere ervaring, mede door hartelijke ontvangst door René Rutten, overste Malachias, gastenbroeder Johannes en de andere monniken.
(MK)
dinsdag 14 juli 2009
Vakantie
Tot 24 augustus ligt ons onderzoek i.v.m. de schoolvakantie stil. Na de vakantie komen we weer terug met artikelen over het bezoek aan het klooster in Echt, verhalen van oud-leerlingen en een artikel over de plattegronden van de school.
maandag 6 juli 2009
Reacties van oud-leerlingen prof. Casimirschool via Schoolbank.nl
Voor het onderzoek naar de geschiedenis van de school plaatsten we een oproep op Schoolbank.nl. We schreven oud-leerlingen aan die voor 1945 geboren waren en die actief waren op Schoolbank.nl.
De leerlingen hebben eind jaren ‘40/begin jaren ’50 op deze school gezeten. Tussen 1949 en 1985 heette de school de prof. Casimirschool (zie ook het stukje over prof. Casimir op de weblog). Tot 1947 was de school in de Weissenbruchstraat gevestigd.
De oud-leerlingen herinneren zich vaak nog namen van docenten en ook van het hoofd van de school, namelijk de heer Metman.
De leerlingen hebben eind jaren ‘40/begin jaren ’50 op deze school gezeten. Tussen 1949 en 1985 heette de school de prof. Casimirschool (zie ook het stukje over prof. Casimir op de weblog). Tot 1947 was de school in de Weissenbruchstraat gevestigd.
De oud-leerlingen herinneren zich vaak nog namen van docenten en ook van het hoofd van de school, namelijk de heer Metman.
Metman tussen zijn leerlingen in 1947
Ze weten ook nog dat Metman woonde in het huis dat bij de school hoorde. Nadat Metman was overleden, werd de heer Koelma hoofd van de school, maar aangezien hij niet in het huis bij school wilde wonen, kreeg mevrouw Metman toestemming om in het huis te blijven wonen. De heer Koelma gaf ook les en na schooltijd gaf hij ook nog Frans aan de leerlingen van de vijfde en de zesde klas, in die tijd best bijzonder, aldus een oud-leerling. Koelma bezat ook een klein autootje dat hij zijn kamerolifantje noemde.
Ook wordt het genoemd, dat nu niet meer bestaat, net als de schoolbanken die nu zijn vervangen door losse tafels en stoelen. In het gymnastieklokaal werden ook bijzondere bijeenkomsten gehouden. Een vader van een oud-leerlinge zat in de oudercommissie en heeft destijds een toneel voor de school laten bouwen.
Ook wordt het genoemd, dat nu niet meer bestaat, net als de schoolbanken die nu zijn vervangen door losse tafels en stoelen. In het gymnastieklokaal werden ook bijzondere bijeenkomsten gehouden. Een vader van een oud-leerlinge zat in de oudercommissie en heeft destijds een toneel voor de school laten bouwen.
Een klas uit 1951
Namen die ook herinnerd worden door de oud-leerlingen zij die van de juffrouwen Clignet en Gisolf, door een oud-leerling de allerliefste juffen genoemd. Een van de juffen, juffrouw E.C. Bosz had zelfs de bijnaam de "knuffeltjesjuffrouw" Iedereen kreeg op gezette tijden een knuffeltje van haar. Ook was er in die periode een aparte juffrouw voor handwerken. In zijn reactie meldt iemand uitdrukkelijk dat de onderwijzeressen in die tijd juffrouwen waren. Toen een van de juffrouwen ging trouwen en dus mevrouw werd, werd zij ontslagen.
De oud-leerlingen beschrijven de sfeer op de school als prettig. Een reactie van een oud-leerling geeft een heel mooi beeld, een beeld zoals we dat nu ook nog kennen:
“De prof. Casimirschool zoals ik die ken uit de jaren 1951-1957, gelegen aan een zijstraatje van de Wassenaarseweg, in de schaduw van de beeldbepalende Paschaliskerk van architect Kropholler, aangeschurkt tegen het van Maerlantlyceum, ook al een fraai stuk architectuur, was een toonbeeld van geborgenheid. Het schoolplein dat je betrad door een solide hekwerk van metselwerk en smeedijzer en werd omsloten door een carré van respectievelijk een grote gymzaal, de woning van het hoofd der school, en het schoolgebouw. De ramen waren hoog geplaatst waardoor oogcontact tussen binnen en buiten vrijwel niet mogelijk was.”
De oud-leerlingen beschrijven de sfeer op de school als prettig. Een reactie van een oud-leerling geeft een heel mooi beeld, een beeld zoals we dat nu ook nog kennen:
“De prof. Casimirschool zoals ik die ken uit de jaren 1951-1957, gelegen aan een zijstraatje van de Wassenaarseweg, in de schaduw van de beeldbepalende Paschaliskerk van architect Kropholler, aangeschurkt tegen het van Maerlantlyceum, ook al een fraai stuk architectuur, was een toonbeeld van geborgenheid. Het schoolplein dat je betrad door een solide hekwerk van metselwerk en smeedijzer en werd omsloten door een carré van respectievelijk een grote gymzaal, de woning van het hoofd der school, en het schoolgebouw. De ramen waren hoog geplaatst waardoor oogcontact tussen binnen en buiten vrijwel niet mogelijk was.”
Tweede klas, schooljaar 1951-1952
Erg leuk dat deze oud-leerlingen hebben gereageerd op onze oproep op Schoolbank.nl, via deze weblog kunnen zij op de hoogte blijven van de voortgang van ons onderzoek. Meer reacties zijn uiteraard welkom!
Erg leuk dat deze oud-leerlingen hebben gereageerd op onze oproep op Schoolbank.nl, via deze weblog kunnen zij op de hoogte blijven van de voortgang van ons onderzoek. Meer reacties zijn uiteraard welkom!
MK
vrijdag 26 juni 2009
Een bijzondere vondst
Een aantal maanden geleden zijn wij in contact gekomen met de kleinkinderen van de heer H.A. Homan.
Links op de foto staat de heer Homan. Rechts staat het hoofd van de school de heer Heggen
Hendrik Abel Homan werd geboren op 8 maart 1884 in Ten Boer. Hendrik trouwde in 1909 in Uithuizermeeden met Klazina van der Molen. Hij vertrok samen met zijn vrouw naar Den Haag. In 1923 begon hij te werken bij de Duitse school. Hij was christelijk, calvinist, streng en eenvoudig levend. Hij had een hekel aan overdaad. Maar hij was toch ook wel werelds, hij organiseerde reizen voor een reisvereniging b.v. naar de watervallen van Shaffhausen.
Toen wij contact opnamen met zijn kleinzoon om te vragen of hij mogelijk nog iets wist over zijn grootvader, bleek dat hij nog een schat aan informatie had liggen. De heer H.A. Homan bleek zijn leven lang minutieus dagboeken te hebben bijgehouden en deze dagboeken zijn bewaard gebleven. Niet alleen zijn dagboeken zijn bewaard gebleven, ook o.a. correspondentie die de heer Homan voerde met de christelijke onderwijsbond, ansichtkaarten die hij kreeg van leerlingen en niet te vergeten foto's. We hebben foto’s gevonden van de oude school, van de gymzaal en klassenfoto’s en bijvoorbeeld een hele leuke foto waaruit blijkt dat er bloemen op het dak van de school waren geplant!
We hebben vervolgens de vraag voorgelegd of wij de dagboeken in mochten zien. En zo gingen wij op vrijdag 12 juni naar het zonnige Reeuwijk om te kijken of deze dagboeken van enige betekenis konden zijn voor ons onderzoek. We werden zeer hartelijk ontvangen door de kleindochter en -zoon van de heer H.A. Homan, Eliane en Rik Homan. Het was heel bijzonder om in de dagboeken te lezen. Aan de ene kant werd informatie die we al hadden bevestigd, zoals een aantal namen van docenten en leerlingen. Anderzijds troffen we gegevens aan in de dagboeken en in de correspondentie die een aanvulling vormen op ons onderzoek. Zo hebben leerlingen van de Friedrich van Bylandtschule in de oorlog een tijd in een klooster in Echt en Baexem gezeten, we wisten wel dat het zo was, maar een aantal gegevens ontbrak nog. De dagboeken van Homan hebben daar weer enige verheldering in gebracht. Een leuke foto uit die tijd is dat Homan met de paters uit het klooster aan het volleyballen is.
Er was zoveel informatie dat een ochtend speuren niet voldoende was. We hebben vorige week nog een ochtend uitgebreid gelezen en gezocht in de dagboeken, correspondentie en foto's. We hebben nu nog een aantal concrete data en periodes waarop we willen zoeken en dat gaan we de komende weken doen. Vaststaat dat het voor ons onderzoek een juweeltje is geweest en wij willen de familie Homan ook hartelijk danken dat zij ons de dagboeken van hun grootvader hebben laten lezen!
MK
Links op de foto staat de heer Homan. Rechts staat het hoofd van de school de heer Heggen
Hendrik Abel Homan werd geboren op 8 maart 1884 in Ten Boer. Hendrik trouwde in 1909 in Uithuizermeeden met Klazina van der Molen. Hij vertrok samen met zijn vrouw naar Den Haag. In 1923 begon hij te werken bij de Duitse school. Hij was christelijk, calvinist, streng en eenvoudig levend. Hij had een hekel aan overdaad. Maar hij was toch ook wel werelds, hij organiseerde reizen voor een reisvereniging b.v. naar de watervallen van Shaffhausen.
Toen wij contact opnamen met zijn kleinzoon om te vragen of hij mogelijk nog iets wist over zijn grootvader, bleek dat hij nog een schat aan informatie had liggen. De heer H.A. Homan bleek zijn leven lang minutieus dagboeken te hebben bijgehouden en deze dagboeken zijn bewaard gebleven. Niet alleen zijn dagboeken zijn bewaard gebleven, ook o.a. correspondentie die de heer Homan voerde met de christelijke onderwijsbond, ansichtkaarten die hij kreeg van leerlingen en niet te vergeten foto's. We hebben foto’s gevonden van de oude school, van de gymzaal en klassenfoto’s en bijvoorbeeld een hele leuke foto waaruit blijkt dat er bloemen op het dak van de school waren geplant!
We hebben vervolgens de vraag voorgelegd of wij de dagboeken in mochten zien. En zo gingen wij op vrijdag 12 juni naar het zonnige Reeuwijk om te kijken of deze dagboeken van enige betekenis konden zijn voor ons onderzoek. We werden zeer hartelijk ontvangen door de kleindochter en -zoon van de heer H.A. Homan, Eliane en Rik Homan. Het was heel bijzonder om in de dagboeken te lezen. Aan de ene kant werd informatie die we al hadden bevestigd, zoals een aantal namen van docenten en leerlingen. Anderzijds troffen we gegevens aan in de dagboeken en in de correspondentie die een aanvulling vormen op ons onderzoek. Zo hebben leerlingen van de Friedrich van Bylandtschule in de oorlog een tijd in een klooster in Echt en Baexem gezeten, we wisten wel dat het zo was, maar een aantal gegevens ontbrak nog. De dagboeken van Homan hebben daar weer enige verheldering in gebracht. Een leuke foto uit die tijd is dat Homan met de paters uit het klooster aan het volleyballen is.
Er was zoveel informatie dat een ochtend speuren niet voldoende was. We hebben vorige week nog een ochtend uitgebreid gelezen en gezocht in de dagboeken, correspondentie en foto's. We hebben nu nog een aantal concrete data en periodes waarop we willen zoeken en dat gaan we de komende weken doen. Vaststaat dat het voor ons onderzoek een juweeltje is geweest en wij willen de familie Homan ook hartelijk danken dat zij ons de dagboeken van hun grootvader hebben laten lezen!
MK
dinsdag 23 juni 2009
Rommert Casimir
Naamkeuze voor de school
Op 10 mei 1948 besloot de Gemeenteraad een groot aantal openbare scholen een naam te geven. Scholen mochten zelf hun wensen aan de gemeente doorgeven. Uit een afscheidsbrief van juffrouw Gisolf aan de oudercommissie blijkt dat het eerste voorstel was geweest om de school te vernoemen naar professor van der Palm. Waarom dit voorstel het niet heeft gehaald, wordt niet duidelijk maar uiteindelijk werd er begin 1949 voor de naam Prof. R. Casimir gekozen. Rommert Casimir had zelf toestemming gegeven om zijn naam aan de school te verbinden. Ik sprak een paar maanden geleden met zijn 97-jarige schoondochter Josina Casimir-Jonker en zij vertelde dat hij het wel leuk vond als scholen hem vroegen om zijn naam te mogen dragen maar dat hij niet veel bezig was met het lager onderwijs.
Mevrouw Casimir-Jonker in gesprek met Nicolien Pinkse
Wie was Rommert Casimir?
Rommert Casimir werd in 1877 in een eenvoudig gezin in Kollum geboren. Zijn vader overleed toen hij een half jaar oud was. Op de dorpsschool in Kollum had hij een nare onderwijzer, die kinderen zelfs mishandelde. Zijn zoon de natuurkundige Henk Casimir geloofde dat dit slechte voorbeeld een prikkel voor Rommert was om zelf een betere opvoeder te worden. Door de voorloper van de kweekschool heeft Rommert zich verder kunnen ontwikkelen. Rommert had een fenomenaal geheugen en was een begenadigd spreker. Hij hield in zijn leven duizenden toespraken over diverse onderwerpen, zoals opvoeding en de risico’s van alcohol. Volgens Josina Casimir-Jonker was hij een hartelijke man maar duldde hij weinig tegenspraak. Hij zou het in deze tijd met mondige kinderen (en ouders) zwaar hebben gehad.
Onderwijsvernieuwer Jan Ligthart was een grote inspirator en vriend van Casimir. Ligthart werkte zijn hele leven in het lager onderwijs. Van 1885 tot en met 1916 was hij hoofd van de openbare school in de Haagse Tullinghstraat.
Jan Ligthart observeert zijn leerlingen tijdens een van de buitenlessen, circa 1910
In 1906 haalde Ligthart Casimir over om naar Den Haag te komen om met dezelfde principes een middelbare school te stichten, waar als nieuw element de 2 jarige onderbouw werd ingevoerd. Zowel Casimir als Ligthart vonden de keuze tussen Gymnasium en H.B.S. op 12 jarige leeftijd te vroeg. In 1909 werd het Nederlands Lyceum in Den Haag geopend met Casimir als rector. Casimir bleef tot 1930 rector van dit eerste lyceum in Nederland. In 1916 overleed Jan Ligthart. Zijn dood was een grote schok voor Rommert. Rommert Casimir werd in 1918 de eerste hoogleraar pedagogiek in ons land en zou dit tot 1950 blijven. Hij overleed in 1957 op 79-jarige leeftijd in Voorburg.
Professor Casimir spreekt bij de onthulling van het Ligthart-monument in het Zuiderpark. Onder de overkapping zit Juliana.
Opvoeden volgens Casimir
Casimir introduceerde niet alleen een nieuw schooltype maar ook een nieuwe geest in het middelbaar onderwijs. Hij zorgde voor een versterkt contact tussen school en gezin (ouderavonden) en een vriendschappelijke verhouding tussen leraren en leerlingen (klassenavonden, schoolreizen etc.). Dit soort activiteiten werden begin twintigste eeuw nog sterk afgekeurd en veroordeeld.
Opvoeden heeft volgens Rommert Casimir 4 aspecten:
1. een kind heeft vrijheid nodig om zich te kunnen ontplooien
2. een kind heeft doelmatig ontwikkelingsmateriaal nodig
3. een kind moet geprikkeld worden om het materiaal te gebruiken en
4. een kind moet bepaalde taken worden opgelegd en bepaalde neigingen van een kind moeten worden bedwongen. Een kind kan namelijk niet alles doen wat hij of zij wil omdat het in een gemeenschap moet kunnen leven.
Contact school met Rommert Casimir
Uit het archief van de oudercommissie van de school blijkt dat er een aantal keren contact is geweest tussen Rommert Casimir en de school. In 1951 werd er een tegeltableau in de gevel van de school aangebracht, waarop de naam van Casimir was vermeld. Hij werd door de toenmalige oudercommissie uitgenodigd om hier op 5 februari 1952 een zekere plechtigheid aan te verbinden en een toespraak te houden over de vernieuwing in het onderwijs. Casimir was verder in 1953 aanwezig bij de afscheidsreceptie van schoolhoofd Metman. Ook stuurde de school hem in 1952 een bos bloemen voor zijn 75ste verjaardag waarvoor hij uitvoerig bedankte in een mooie brief.
Professor Casimir in 1952 op 75-jarige leeftijd.
Bronnen:
· Casimir, H.B.G (1983), Het toeval van de werkelijkheid : een halve eeuw natuurkunde. Meulenhof: Amsterdam.
· Bolkestein, G. Rommert Casimir, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1959. DBNL.
· Archief van de oudercommissie van de prof. Casimirschool, toegangsnummer: 0520-01.
· Gesprek met Josina Casimir-Jonker, gevoerd op 21 februari 2009.
· Foto’s zijn van het Haags gemeentearchief.
NP
Op 10 mei 1948 besloot de Gemeenteraad een groot aantal openbare scholen een naam te geven. Scholen mochten zelf hun wensen aan de gemeente doorgeven. Uit een afscheidsbrief van juffrouw Gisolf aan de oudercommissie blijkt dat het eerste voorstel was geweest om de school te vernoemen naar professor van der Palm. Waarom dit voorstel het niet heeft gehaald, wordt niet duidelijk maar uiteindelijk werd er begin 1949 voor de naam Prof. R. Casimir gekozen. Rommert Casimir had zelf toestemming gegeven om zijn naam aan de school te verbinden. Ik sprak een paar maanden geleden met zijn 97-jarige schoondochter Josina Casimir-Jonker en zij vertelde dat hij het wel leuk vond als scholen hem vroegen om zijn naam te mogen dragen maar dat hij niet veel bezig was met het lager onderwijs.
Mevrouw Casimir-Jonker in gesprek met Nicolien Pinkse
Wie was Rommert Casimir?
Rommert Casimir werd in 1877 in een eenvoudig gezin in Kollum geboren. Zijn vader overleed toen hij een half jaar oud was. Op de dorpsschool in Kollum had hij een nare onderwijzer, die kinderen zelfs mishandelde. Zijn zoon de natuurkundige Henk Casimir geloofde dat dit slechte voorbeeld een prikkel voor Rommert was om zelf een betere opvoeder te worden. Door de voorloper van de kweekschool heeft Rommert zich verder kunnen ontwikkelen. Rommert had een fenomenaal geheugen en was een begenadigd spreker. Hij hield in zijn leven duizenden toespraken over diverse onderwerpen, zoals opvoeding en de risico’s van alcohol. Volgens Josina Casimir-Jonker was hij een hartelijke man maar duldde hij weinig tegenspraak. Hij zou het in deze tijd met mondige kinderen (en ouders) zwaar hebben gehad.
Onderwijsvernieuwer Jan Ligthart was een grote inspirator en vriend van Casimir. Ligthart werkte zijn hele leven in het lager onderwijs. Van 1885 tot en met 1916 was hij hoofd van de openbare school in de Haagse Tullinghstraat.
Jan Ligthart observeert zijn leerlingen tijdens een van de buitenlessen, circa 1910
In 1906 haalde Ligthart Casimir over om naar Den Haag te komen om met dezelfde principes een middelbare school te stichten, waar als nieuw element de 2 jarige onderbouw werd ingevoerd. Zowel Casimir als Ligthart vonden de keuze tussen Gymnasium en H.B.S. op 12 jarige leeftijd te vroeg. In 1909 werd het Nederlands Lyceum in Den Haag geopend met Casimir als rector. Casimir bleef tot 1930 rector van dit eerste lyceum in Nederland. In 1916 overleed Jan Ligthart. Zijn dood was een grote schok voor Rommert. Rommert Casimir werd in 1918 de eerste hoogleraar pedagogiek in ons land en zou dit tot 1950 blijven. Hij overleed in 1957 op 79-jarige leeftijd in Voorburg.
Professor Casimir spreekt bij de onthulling van het Ligthart-monument in het Zuiderpark. Onder de overkapping zit Juliana.
Opvoeden volgens Casimir
Casimir introduceerde niet alleen een nieuw schooltype maar ook een nieuwe geest in het middelbaar onderwijs. Hij zorgde voor een versterkt contact tussen school en gezin (ouderavonden) en een vriendschappelijke verhouding tussen leraren en leerlingen (klassenavonden, schoolreizen etc.). Dit soort activiteiten werden begin twintigste eeuw nog sterk afgekeurd en veroordeeld.
Opvoeden heeft volgens Rommert Casimir 4 aspecten:
1. een kind heeft vrijheid nodig om zich te kunnen ontplooien
2. een kind heeft doelmatig ontwikkelingsmateriaal nodig
3. een kind moet geprikkeld worden om het materiaal te gebruiken en
4. een kind moet bepaalde taken worden opgelegd en bepaalde neigingen van een kind moeten worden bedwongen. Een kind kan namelijk niet alles doen wat hij of zij wil omdat het in een gemeenschap moet kunnen leven.
Contact school met Rommert Casimir
Uit het archief van de oudercommissie van de school blijkt dat er een aantal keren contact is geweest tussen Rommert Casimir en de school. In 1951 werd er een tegeltableau in de gevel van de school aangebracht, waarop de naam van Casimir was vermeld. Hij werd door de toenmalige oudercommissie uitgenodigd om hier op 5 februari 1952 een zekere plechtigheid aan te verbinden en een toespraak te houden over de vernieuwing in het onderwijs. Casimir was verder in 1953 aanwezig bij de afscheidsreceptie van schoolhoofd Metman. Ook stuurde de school hem in 1952 een bos bloemen voor zijn 75ste verjaardag waarvoor hij uitvoerig bedankte in een mooie brief.
Professor Casimir in 1952 op 75-jarige leeftijd.
Bronnen:
· Casimir, H.B.G (1983), Het toeval van de werkelijkheid : een halve eeuw natuurkunde. Meulenhof: Amsterdam.
· Bolkestein, G. Rommert Casimir, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1959. DBNL.
· Archief van de oudercommissie van de prof. Casimirschool, toegangsnummer: 0520-01.
· Gesprek met Josina Casimir-Jonker, gevoerd op 21 februari 2009.
· Foto’s zijn van het Haags gemeentearchief.
NP
donderdag 11 juni 2009
Context schoolgebouw Openbare Basisschool Benoordenhout (half-term) deel 2
KLM luchtfoto van het nog onvoltooide Benoordenhout in 1929 met in de linksboven het huidige OBS Benoordenhout schoolgebouw (Haags Gemeentearchief)
De nieuwe onderwijswet van 1920 geeft duidelijke voorschriften ter verbetering van het schoolgebouw. Financieel wordt het verschil tussen bijzonder en openbaar onderwijs rechtgetrokken. Voor het eerst komen bijvoorbeeld ook christelijke en katholieke scholen in aanmerking voor subsidie bij nieuwbouw. Men kiest voor architecten van naam en overal in de stad verrijzen schoolgebouwen met een rijke en vriendelijke architectuur. De vormgeving van het gebouw is voor scholen immers een manier om zich te profileren. Openbare scholen moeten hiermee concurreren en ook de gemeente zelf moet dus steeds snel met kwalitatief goede ontwerpen op de proppen komen. Om verschillende redenen, vaak van financiële of stedenbouwkundige aard, ontwerpen de gemeentearchitecten ook scholen voor bijzonder onderwijs.
De nieuwe onderwijswet van 1920 geeft duidelijke voorschriften ter verbetering van het schoolgebouw. Financieel wordt het verschil tussen bijzonder en openbaar onderwijs rechtgetrokken. Voor het eerst komen bijvoorbeeld ook christelijke en katholieke scholen in aanmerking voor subsidie bij nieuwbouw. Men kiest voor architecten van naam en overal in de stad verrijzen schoolgebouwen met een rijke en vriendelijke architectuur. De vormgeving van het gebouw is voor scholen immers een manier om zich te profileren. Openbare scholen moeten hiermee concurreren en ook de gemeente zelf moet dus steeds snel met kwalitatief goede ontwerpen op de proppen komen. Om verschillende redenen, vaak van financiële of stedenbouwkundige aard, ontwerpen de gemeentearchitecten ook scholen voor bijzonder onderwijs.
KLM luchtfoto uit 1950 met J.J.P. Oud’s B.I.M. (Shell gebouw, 1938-1946) met op de voorgrond het huidige gebouw van de OBS Benoordenhout (Haags Gemeentearchief)
Met het type schoolgebouw wordt nauwelijks geëxperimenteerd - uitzonderingen op basis van ideeën van onderwijspioniers daargelaten. Achter de monumentale en respect afdwingende gevels is doorgaans een school van het gangentype te vinden. De lokalen zijn per verdieping gegroepeerd aan een lange gang die meestal op de hal met trappenhuis uitgeeft.
Haagsche School - Wassenaars tramhuisje van J.H. Plantenga ca.1925 (foto F.R. Yerbury, collectie E.J.M.)
De vele nieuwe Haagse scholen zorgen mede voor een wijdverbreide manifestatie van de vormentaal van de Nieuwe Haagse School, het idioom waarin veel van de betrokken architecten werken. Het is een vrijwel unieke combinatie van de ideeën van Berlage, De Stijl en de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright vermengd met echo’s van expressionisme. In het Haagse klimaat resulteert deze mix in een ingehouden modernisme dat appelleert aan de behoudende progressiviteit van de Haagse burgerij en bestuurders. Uiterlijke kenmerken zijn onder andere sobere bakstenen muurvlakken, betonnen en natuurstenen gevelbanden, een geleidelijke (visuele) overgang tussen binnen en buiten door het gebruik van terrassen en borstweringen of plantenbakken, grote raampartijen met een onbelemmerd uitzicht – o.a. door toepassing van smalle ‘stalen’ raamkozijnen, en platte of juist pannendaken met ruime overstekken. Deze stroming wordt soms wel als een Nederlandse variant op Art Deco benoemd. Naast de Nieuwe Haagse School zelf doen nog andere vormen van baksteen-expessionisme - zoals de Amsterdamse School of het werk van W.M. Dudok - opgang in deze periode. Ook hiervan zijn ook in de Haagse (Scholen)bouw invloeden en voorbeelden te vinden.
EJM
woensdag 3 juni 2009
Boriska Kulcsàr (1918-1983)
Boriska Kulcsàr werd in september 1918 in Scheveningen geboren. Ze verhuisde al snel met haar ouders naar de chique Nassau Odijckstraat in Den Haag, waar in 1920 haar broertje Theodor werd geboren. Als klein meisje bleef ze 's avonds stiekem op om uit het raam van haar slaapkamer te kijken als buren na het bezoek aan een gala in uniformen en avondjurken met koetsjes naar huis werden gebracht.
Mogelijk heeft het perfecte upper class Duits dat Boriska had leren spreken op de Von Bylandtschule haar leven gered. De joodse Boriska vluchtte in 1942 samen met haar man naar Zwitserland. Boriska die grijsblauwe ogen had en van nature lichtbruin was, reisde met sterk geblondeerd haar. Bij een Duitse controle in een trein in bezet Noord Frankrijk, wist ze zo een Gestapo officier te overdonderen met haar Valkyrie uiterlijk en haar op de Von Bylandtschule aangeleerde tongval. Ook haar man en ouders overleefden de oorlog. Haar broer Theodor niet. Hij is in 1944 in Blechhammer vermoord.
Bronnen: artikel in De Winkelgids van 1926, de website http://www.carpetgallery.eu/ en informatie van John Dunkelgrün, de zoon van Boriska.
Boriska Kulcsàr werd in september 1918 in Scheveningen geboren. Ze verhuisde al snel met haar ouders naar de chique Nassau Odijckstraat in Den Haag, waar in 1920 haar broertje Theodor werd geboren. Als klein meisje bleef ze 's avonds stiekem op om uit het raam van haar slaapkamer te kijken als buren na het bezoek aan een gala in uniformen en avondjurken met koetsjes naar huis werden gebracht.
Haar vader Marton Kulcsàr was een succesvol importeur van Perzische tapijten. Hij werd geboren in Hongarije en had veel gereisd toen hij in 1901 met de Holland-Amerika-Lijn naar Nederland kwam. Hij opende de eerste speciaalzaak op dit gebied in Nederland in de Herenstraat. Omdat de zaken goed liepen, vestigde hij zijn zaak in 1908 op Noordeinde 11 in een winkelpand dat hij een uniek Perzisch/Jugendstil aanzicht liet geven.
Links: Foto van Noordeinde 11 omstreeks 1910. Rechts: advertentie in de Haagsche Post van de illustrator Willy Sluiter.
Boriska bezocht eind jaren ’20 en begin jaren ’30 de Friedrich von Bylandtschule. De zoon van Boriska, John Dunkelgrün, vertelde ons dat zijn moeder altijd prettige herinneringen aan de school heeft bewaard en haar hele leven plezier heeft gehad van het uitstekende onderwijs in "de moderne talen", die zij uitstekend sprak en bleef lezen.
Na haar schooltijd werkte zij een tijdje als secretaresse van een detectivebureau dat in opdracht van de regering moest uitzoeken welke officieren en hogere ambtenaren stilletjes lid waren van de NSB. Vanaf eind 1933 was het voor ambtenaren namelijk verboden om lid van de NSB te zijn. In het begin van oorlog trouwde zij met dhr. J. Dunkelgrün.
Na haar schooltijd werkte zij een tijdje als secretaresse van een detectivebureau dat in opdracht van de regering moest uitzoeken welke officieren en hogere ambtenaren stilletjes lid waren van de NSB. Vanaf eind 1933 was het voor ambtenaren namelijk verboden om lid van de NSB te zijn. In het begin van oorlog trouwde zij met dhr. J. Dunkelgrün.
Foto's van Boriska Kulcsàr. Bron: John Dunkelgrün
Mogelijk heeft het perfecte upper class Duits dat Boriska had leren spreken op de Von Bylandtschule haar leven gered. De joodse Boriska vluchtte in 1942 samen met haar man naar Zwitserland. Boriska die grijsblauwe ogen had en van nature lichtbruin was, reisde met sterk geblondeerd haar. Bij een Duitse controle in een trein in bezet Noord Frankrijk, wist ze zo een Gestapo officier te overdonderen met haar Valkyrie uiterlijk en haar op de Von Bylandtschule aangeleerde tongval. Ook haar man en ouders overleefden de oorlog. Haar broer Theodor niet. Hij is in 1944 in Blechhammer vermoord.
NP
Bronnen: artikel in De Winkelgids van 1926, de website http://www.carpetgallery.eu/ en informatie van John Dunkelgrün, de zoon van Boriska.
dinsdag 26 mei 2009
Paul Rodenko (1920-1976)
Een bekend oud-leerling is Paul Rodenko. Hij is een van de belangrijkste critici en essayisten uit onze naoorlogse letterkunde. Daarnaast was Rodenko dichter.
Paul bezocht de Bylandtschule tussen 1928 en begin 1932. Op de school zaten naast Duitse en Nederlandse leerlingen, ook Russische en Poolse leerlingen, vaak van ouders die hun kinderen in verband met werk in het buitenland een internationale scholing wilden geven. Oud-leerling Mien de Haas-Parmentier kan zich nog herinneren dat Paul Russische dansen voordeed op het schoolplein.
Toen Paul vier jaar later in 1936 met zijn neef Moela Maso naar een reünie van de Deutsche Schule ging, was de sfeer op de school veranderd. Uit het dagboek van Moela blijkt dat ze daar hadden gezien hoe docenten en leerlingen fanatiek met opgestoken arm liederen zongen en films over Hitler bekeken. Ze hadden er van gewalgd en waren de enigen geweest die daar niet aan mee hadden gedaan.
Paul Rodenko was de zoon van een Russische emigrant. Hij werd op 26 november 1920 in de Schilderswijk geboren. Vervolgens woonde hij in Riga, Den Haag (waar zijn zusje Olga in 1924 werd geboren) en Berlijn. In 1928 kwam Paul vanuit Berlijn als een stotterend kind weer naar Den Haag terug. Paul bezocht toen de Friedrich von Bylandtschule en woonde met z’n familie aan de Cornelis Houtmanstraat 74. Begin 1932 verhuisde het gezin Rodenko weer naar Riga. Als bijna 14-jarige kwam hij weer terug naar Den Haag en bezocht daar het Tweede Gymnasium in de Bilderstraat (nu Maerlant lyceum).
Rodenko omstreeks 1955 op het Lange Voorhout. Bron: Haags gemeentearchief.
Paul Rodenko woonde een groot deel van zijn werkzame leven in Den Haag. Hij schreef over Den Haag het volgende gedicht:
Den Haag
Den Haag: stad van aluinen winden en pleinen.
Winden als pleinen zo wijd.
Pleinen rustig als de grote handpalm
van de grote openheid.
Reigerlijk zijn er de vrouwen, lang en toch lieflijk;
kuis staan zij aan parken , karyatiden van zonlicht
en lieflijk gaan zij desmiddags; antiektakkend uurwerk.
Zuidelijker later en lynxer; heupruisender; bemerk nu haar ogen:
een klein ballet, speelkaarten vuurwerk.
Trager de mannen,
Meer ingetogen. Hun handen zijn blauw als water,
hun handen zijn als strakke blauwe winden.
Zo vinden zij daaglijks de verte uit, als een
voorwerp waarmee men wijs worden kan, sterven, regeren.
Toch kennen zij deernis, houden van dieren, van honing
en vallende sterren.
Zij staan als uitkijktorens open.
Zij sluiten zich lang en onvermoeid, als bloemen.
Ruim zijn de dagen en toch menselijk, gedempt rumoerig.
Maar de nachten zijn stil en oplettend;
hoe zuiver schaakt de maan in het plantsoen!
Bron: Hilberdink, Koen. ‘ik ben een vreemdeling. Ik sta apart’. Een biografie van Paul Rodenko (1920-1976), Amsterdam. 2000.
NP
Paul bezocht de Bylandtschule tussen 1928 en begin 1932. Op de school zaten naast Duitse en Nederlandse leerlingen, ook Russische en Poolse leerlingen, vaak van ouders die hun kinderen in verband met werk in het buitenland een internationale scholing wilden geven. Oud-leerling Mien de Haas-Parmentier kan zich nog herinneren dat Paul Russische dansen voordeed op het schoolplein.
Toen Paul vier jaar later in 1936 met zijn neef Moela Maso naar een reünie van de Deutsche Schule ging, was de sfeer op de school veranderd. Uit het dagboek van Moela blijkt dat ze daar hadden gezien hoe docenten en leerlingen fanatiek met opgestoken arm liederen zongen en films over Hitler bekeken. Ze hadden er van gewalgd en waren de enigen geweest die daar niet aan mee hadden gedaan.
Paul Rodenko was de zoon van een Russische emigrant. Hij werd op 26 november 1920 in de Schilderswijk geboren. Vervolgens woonde hij in Riga, Den Haag (waar zijn zusje Olga in 1924 werd geboren) en Berlijn. In 1928 kwam Paul vanuit Berlijn als een stotterend kind weer naar Den Haag terug. Paul bezocht toen de Friedrich von Bylandtschule en woonde met z’n familie aan de Cornelis Houtmanstraat 74. Begin 1932 verhuisde het gezin Rodenko weer naar Riga. Als bijna 14-jarige kwam hij weer terug naar Den Haag en bezocht daar het Tweede Gymnasium in de Bilderstraat (nu Maerlant lyceum).
Rodenko omstreeks 1955 op het Lange Voorhout. Bron: Haags gemeentearchief.
Paul Rodenko woonde een groot deel van zijn werkzame leven in Den Haag. Hij schreef over Den Haag het volgende gedicht:
Den Haag
Den Haag: stad van aluinen winden en pleinen.
Winden als pleinen zo wijd.
Pleinen rustig als de grote handpalm
van de grote openheid.
Reigerlijk zijn er de vrouwen, lang en toch lieflijk;
kuis staan zij aan parken , karyatiden van zonlicht
en lieflijk gaan zij desmiddags; antiektakkend uurwerk.
Zuidelijker later en lynxer; heupruisender; bemerk nu haar ogen:
een klein ballet, speelkaarten vuurwerk.
Trager de mannen,
Meer ingetogen. Hun handen zijn blauw als water,
hun handen zijn als strakke blauwe winden.
Zo vinden zij daaglijks de verte uit, als een
voorwerp waarmee men wijs worden kan, sterven, regeren.
Toch kennen zij deernis, houden van dieren, van honing
en vallende sterren.
Zij staan als uitkijktorens open.
Zij sluiten zich lang en onvermoeid, als bloemen.
Ruim zijn de dagen en toch menselijk, gedempt rumoerig.
Maar de nachten zijn stil en oplettend;
hoe zuiver schaakt de maan in het plantsoen!
Bron: Hilberdink, Koen. ‘ik ben een vreemdeling. Ik sta apart’. Een biografie van Paul Rodenko (1920-1976), Amsterdam. 2000.
NP
maandag 25 mei 2009
Mien de Haas-Parmentier – leerlinge op de Friedrich von Bylandt Schule
Mien de Haas-Parmentier (links op 12 jarige leeftijd, rechts een recente foto)
Via internet stuitten we op de naam van mevrouw Mien de Haas – Parmentier geboren in 1919. Zij had een oproep geplaatst in de hoop in contact te komen met oud-klasgenoten van de Friedrich von Bylandt Schule. Aangezien wij op zoek waren naar oud-leerlingen van de school heeft Nicolien Pinkse via e-mail contact met haar gezocht en mevrouw De Haas reageerde zeer enthousiast en heeft ons al veel aanknopingspunten voor verder onderzoek geboden.
In 1928 kwam Mien Parmentier waarschijnlijk op de Friedrich von Bylandtschule in de derde klas. Haar ouders kozen deze "Duitse school" voor haar uit omdat dit de dichtstbijzijnde christelijke school was. Tot 1931 bleef Mien Parmentier op deze school, daarna ging haar vader werken op de Oranje Nassau School in de Weissenbruchtstraat en ging zij ook naar deze school toe.
Tijdens haar schoolperiode aan de Friedrich von Bylandtschule heeft mevrouw de Haas vloeiend Duits leren spreken, mede omdat alle vakken in het Duits werden gegeven. Ook herinnert zij zich dat zij met kerstmis altijd met school naar de Duitse kerk aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag gingen om ingestudeerde liederen ten gehore te brengen. Met enige regelmaat werd een toneelstuk opgevoerd, het toneelstuk dat Mien Parmentier zich nog kan herinneren is "Steen der Wijzen".
Van de leraren kan Mien Parmentier zich nog de handwerkonderwijzeres herinneren, te weten juffrouw Jo Manten. Zij woonde met haar moeder op de Denneweg. Het gezin Parmentier en juffrouw Manten en haar moeder raakten bevriend en trokken er in de weekenden regelmatig op uit.
Juffrouw Jo Manten, handwerkonderwijzeres aan de Friedrich von Bylandtschule
De reden dat deze oud-leerlinge een oproep plaatste op internet was dat zij hoopt weer in contact te komen Willy Heggen. Mien en Willy waren zeer goed bevriend met elkaar. Willy Heggen was de jongste dochter van de rector van de school. In de weekenden mochten ze spelen in de gymzaal van de school. Ook stond op school een piano en Willy kon zeer goed piano spelen waar Mien graag naar luisterde. Mien herinnert zich nog van rector Heggen dat hij altijd een schaartje in zijn handen had en dat had te maken met “bepaalde krachten” die hij bezat. Ook schreef Mien in een van haar e-mails dat zij zich nog goed herinnert dat als rector Heggen de klas binnenkwam, de hele klas moest opstaan om "Gutenmorgen Herr Rektor!, te roepen.
Via internet stuitten we op de naam van mevrouw Mien de Haas – Parmentier geboren in 1919. Zij had een oproep geplaatst in de hoop in contact te komen met oud-klasgenoten van de Friedrich von Bylandt Schule. Aangezien wij op zoek waren naar oud-leerlingen van de school heeft Nicolien Pinkse via e-mail contact met haar gezocht en mevrouw De Haas reageerde zeer enthousiast en heeft ons al veel aanknopingspunten voor verder onderzoek geboden.
In 1928 kwam Mien Parmentier waarschijnlijk op de Friedrich von Bylandtschule in de derde klas. Haar ouders kozen deze "Duitse school" voor haar uit omdat dit de dichtstbijzijnde christelijke school was. Tot 1931 bleef Mien Parmentier op deze school, daarna ging haar vader werken op de Oranje Nassau School in de Weissenbruchtstraat en ging zij ook naar deze school toe.
Tijdens haar schoolperiode aan de Friedrich von Bylandtschule heeft mevrouw de Haas vloeiend Duits leren spreken, mede omdat alle vakken in het Duits werden gegeven. Ook herinnert zij zich dat zij met kerstmis altijd met school naar de Duitse kerk aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag gingen om ingestudeerde liederen ten gehore te brengen. Met enige regelmaat werd een toneelstuk opgevoerd, het toneelstuk dat Mien Parmentier zich nog kan herinneren is "Steen der Wijzen".
Van de leraren kan Mien Parmentier zich nog de handwerkonderwijzeres herinneren, te weten juffrouw Jo Manten. Zij woonde met haar moeder op de Denneweg. Het gezin Parmentier en juffrouw Manten en haar moeder raakten bevriend en trokken er in de weekenden regelmatig op uit.
Juffrouw Jo Manten, handwerkonderwijzeres aan de Friedrich von Bylandtschule
De reden dat deze oud-leerlinge een oproep plaatste op internet was dat zij hoopt weer in contact te komen Willy Heggen. Mien en Willy waren zeer goed bevriend met elkaar. Willy Heggen was de jongste dochter van de rector van de school. In de weekenden mochten ze spelen in de gymzaal van de school. Ook stond op school een piano en Willy kon zeer goed piano spelen waar Mien graag naar luisterde. Mien herinnert zich nog van rector Heggen dat hij altijd een schaartje in zijn handen had en dat had te maken met “bepaalde krachten” die hij bezat. Ook schreef Mien in een van haar e-mails dat zij zich nog goed herinnert dat als rector Heggen de klas binnenkwam, de hele klas moest opstaan om "Gutenmorgen Herr Rektor!, te roepen.
Een foto uit mei 1947 van het gezin Heggen. De heer Heggen (rechtsvoor) was rector aan de Friedrich von Bylandstchule. Links van hem zijn vrouw. Achter haar hun jongste dochter Willy met wie Mien Parmentier zeer goed bevriend was. Rechts van Willy, de middelste dochter, Nora. De oudste dochter, Lenie, ontbreekt op de foto.
Na de oorlog is het contact tussen Mien en Willy verloren gegaan. In het begin van de oorlog verbood de vader van Mien nog verder contact met Willy uit angst voor verraad.
Tijdens de oorlog woonde Mien met haar ouders en haar zus in Bezuidenhout en aangezien deze wijk door een bombardement werd getroffen is zij al haar gegevens en foto’s uit haar jeugd, waaronder de periode op de "Duitse school", kwijtgeraakt.
Mien de Haas – Parmentier woont sinds 1981 in Sydney, Australië en hoopt via internet alsnog in contact te komen met een aantal oud-klasgenoten van de Friedrich von Bylandtschule.
(M.K.)
dinsdag 19 mei 2009
Context schoolgebouw Openbare Basisschool Benoordenhout (half-term) deel 1
Een schoolgebouw daterend uit midden jaren twintig - het gebouw van de OBS Benoordenhout werd in 1925 in gebruik genomen - is zeker geen uitzondering. Met de snelle groei van de steden en gestimuleerd door nieuwe onderwijswetgeving van begin jaren twintig, verrijst in snel tempo een groot aantal scholen vooral in de nieuwe uitbreidingswijken.
Ook in Den Haag heerst een ware bouwwoede. Gedurende het Interbellum [tussen de twee wereldoorlogen] is de stad de snelst groeiende van de vier grote steden. Na wat spierballen politiek breidt de stad zich ook naar het noordoosten uit. Op het gebied van de voormalige buitenplaatsen Oostduin, Arendsdorp, Clingendael en Waalsdorp wordt de nieuwe wijk Benoordenhout aangelegd.
De Benoordenhoutseweg rond 1900 - op de achtergrond het buiten Bosch- en Duinzicht (Haags Gemeentearchief)
In 1902 treed de woningwet in werking. Deze verplicht gemeenten van meer dan 10.000 inwoners iedere vier jaar een uitbreidingsplan op te stellen. Zo wordt de gemeente gedwongen een minimale controle over woonomstandigheden en ruimte ordening uit te oefenen. Daartoe wordt in Den Haag o.a. de Haagse dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting (1918) opgericht.
H.P. Berlage’s uitbreidingsplan (1908)
Het uitbreidingsplan van H.P. Berlage (1956-1934), voor Den Haag uit 1908 blijft decennia lang van invloed op de ontwikkeling van de stad. Dit ondanks dat het pas later in gewijzigde vorm is aangenomen. Wanneer de aanleg van de uitbreidingen begin jaren twintig echt op gang komt is het ook verouderd. Het moet steeds opnieuw worden ingevuld. Berlage’s visie op de stad met een belangrijke rol voor publieke functies en openbare gebouwen, een differentiatie van wijken en een streven naar een esthetisch geheel leeft echter door in deze wijzigingen.
De H. Paschalis Babylonkerk (A.J. Kropholler, 1917-1921) gelegen naast de OBS Benoordenhout die hier nog ontbreekt. Kropholler is een traditionalist die het vroege werk van Berlage als uitgangspunt neemt. (collectie E.J.M.)
In het Benoordenhout is Berlage’s invloed alleen min of meer letterlijk in het gebied rond de OBS Benoordenhout en ‘achter’ het Shell complex terug te vinden. Het is echter hier Berlage invloed als peetvader van de Nederlandse 20ste eeuwse architectuur die de wijk toch een eenheid maken. Alle Benoordenhoutse varianten van de Haagsche School en andere vormen van baksteen expressionisme en traditionalisme zijn ergens schatplichtig aan zijn ideeën.
2de Gemeentelijke Gymnasium nu Maerlant Lyceum (J. Limburg, 1921-1926) gelegen naast de OBS Benoordenhout. Op zoek een esthetische architectuur worden in Den Haag al snel ook particuliere architecten bij de scholenbouw betrokken. (foto F.R. Yerbury, collectie E.J.M.)
De explosie in scholenbouw resulteert rond 1931 in een score van zo’n 500 nieuwe gebouwen. Gezien haar verantwoordelijkheden in deze propageert de gemeente niet alleen het inschakelen van particuliere architecten maar ook het groeperen van schoolgebouwen. Dit clusteren heeft natuurlijk organisatorische en financiële voordelen maar dient bijvoorbeeld ook een stedenbouwkundig belang. De clustering en de secularisering maken van de scholen vaak de echte (stedenbouwkundige) centra van de nieuwe wijken. Monumentaliteit is daarom vaak een vereiste.
E.J.M.
À suivre
Ook in Den Haag heerst een ware bouwwoede. Gedurende het Interbellum [tussen de twee wereldoorlogen] is de stad de snelst groeiende van de vier grote steden. Na wat spierballen politiek breidt de stad zich ook naar het noordoosten uit. Op het gebied van de voormalige buitenplaatsen Oostduin, Arendsdorp, Clingendael en Waalsdorp wordt de nieuwe wijk Benoordenhout aangelegd.
De Benoordenhoutseweg rond 1900 - op de achtergrond het buiten Bosch- en Duinzicht (Haags Gemeentearchief)
In 1902 treed de woningwet in werking. Deze verplicht gemeenten van meer dan 10.000 inwoners iedere vier jaar een uitbreidingsplan op te stellen. Zo wordt de gemeente gedwongen een minimale controle over woonomstandigheden en ruimte ordening uit te oefenen. Daartoe wordt in Den Haag o.a. de Haagse dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting (1918) opgericht.
H.P. Berlage’s uitbreidingsplan (1908)
Het uitbreidingsplan van H.P. Berlage (1956-1934), voor Den Haag uit 1908 blijft decennia lang van invloed op de ontwikkeling van de stad. Dit ondanks dat het pas later in gewijzigde vorm is aangenomen. Wanneer de aanleg van de uitbreidingen begin jaren twintig echt op gang komt is het ook verouderd. Het moet steeds opnieuw worden ingevuld. Berlage’s visie op de stad met een belangrijke rol voor publieke functies en openbare gebouwen, een differentiatie van wijken en een streven naar een esthetisch geheel leeft echter door in deze wijzigingen.
De H. Paschalis Babylonkerk (A.J. Kropholler, 1917-1921) gelegen naast de OBS Benoordenhout die hier nog ontbreekt. Kropholler is een traditionalist die het vroege werk van Berlage als uitgangspunt neemt. (collectie E.J.M.)
In het Benoordenhout is Berlage’s invloed alleen min of meer letterlijk in het gebied rond de OBS Benoordenhout en ‘achter’ het Shell complex terug te vinden. Het is echter hier Berlage invloed als peetvader van de Nederlandse 20ste eeuwse architectuur die de wijk toch een eenheid maken. Alle Benoordenhoutse varianten van de Haagsche School en andere vormen van baksteen expressionisme en traditionalisme zijn ergens schatplichtig aan zijn ideeën.
2de Gemeentelijke Gymnasium nu Maerlant Lyceum (J. Limburg, 1921-1926) gelegen naast de OBS Benoordenhout. Op zoek een esthetische architectuur worden in Den Haag al snel ook particuliere architecten bij de scholenbouw betrokken. (foto F.R. Yerbury, collectie E.J.M.)
De explosie in scholenbouw resulteert rond 1931 in een score van zo’n 500 nieuwe gebouwen. Gezien haar verantwoordelijkheden in deze propageert de gemeente niet alleen het inschakelen van particuliere architecten maar ook het groeperen van schoolgebouwen. Dit clusteren heeft natuurlijk organisatorische en financiële voordelen maar dient bijvoorbeeld ook een stedenbouwkundig belang. De clustering en de secularisering maken van de scholen vaak de echte (stedenbouwkundige) centra van de nieuwe wijken. Monumentaliteit is daarom vaak een vereiste.
E.J.M.
À suivre
woensdag 22 april 2009
Het gebouw van de OBS Benoordenhout
Plan voor de bouw van een School aan de Wassenaarseweg, W. Schürmann, J.C. van Dorsser, G. Albers, sept. 1923 - achtergevel met links het ‘schoolgebouw’ midden de hoofdonderwijzerswoning en rechts het gymnastieklokaal (met dank aan Monumentenzorg/DSO)
De Friedrich van Bylandt school wordt op 24 april 1925 feestelijk ingewijd en past volkomen bij z’n tijd en de ontwikkeling van Den Haag. Het gebouw is onderdeel van een cluster dat een zekere monumentale rol vervult in een nieuwe wijk. De school is opgetrokken in een wat traditioneler vormentaal met elementen van de Haagse School en andere contemporaine architectuurstromingen. De school voor bijzonder onderwijs wordt gehuisvest in een hypermodern gebouw, een variant op het gangentype, gefinancierd door de gemeente. Gemeentewerken heeft daarom een verantwoordelijkheid bij de bouw en levert de hoofdarchitect W. Schürmann.
Tegenwoordig is deze gemeentearchitect een onbekende grootheid maar toentertijd werd hij o.a. in de pers met belangstelling gevolgd. Zijn stedenbouwkundige voorstellen voor de verkeersdoorbraak bij de Gevangenpoort (i.s.m. H.E. Suyver) en de Uitbreiding-west (1922, Loosduinen) worden positief besproken. Hij werkt ook aan het stedenbouwkundig plan van de uitbreidingswijk Marlot.
Schürmann werd bijgestaan door de architecten Albers en van Dorsser, die de uitvoering en interieurs van de school voor hun rekening namen. J.C. van Dorsser is meer bekend als architect van het verdwenen gebouw van de Haagsche Courant (1922). G. Albers is als gemeentearchitect o.a. medeverantwoordelijk voor Duindorp (1916).
Tegenwoordig is deze gemeentearchitect een onbekende grootheid maar toentertijd werd hij o.a. in de pers met belangstelling gevolgd. Zijn stedenbouwkundige voorstellen voor de verkeersdoorbraak bij de Gevangenpoort (i.s.m. H.E. Suyver) en de Uitbreiding-west (1922, Loosduinen) worden positief besproken. Hij werkt ook aan het stedenbouwkundig plan van de uitbreidingswijk Marlot.
Schürmann werd bijgestaan door de architecten Albers en van Dorsser, die de uitvoering en interieurs van de school voor hun rekening namen. J.C. van Dorsser is meer bekend als architect van het verdwenen gebouw van de Haagsche Courant (1922). G. Albers is als gemeentearchitect o.a. medeverantwoordelijk voor Duindorp (1916).
Ontwerp van een woning van de hoofdonderwijzer van de Duitsche School, W. Schürmann, J.C. van Dorsser, G. Albers, mei 1924 (met dank aan Monumentenzorg/DSO)
De krant Het Vaderland beschrijft het schoolgebouw op de openingsdag in haar avondeditie:
“De school is in U-vorm gebouwd aan een speelplaats met als as de woning van den hoofdonderwijzer, geflankeerd rechts door het schoolgebouw met 8 leslokalen, hoofdonderwijzerskamer en links door het gymnastieklokaal met kleedkamers enz.; terwijl aan de achterzijde van de school een kleine schooltuin is.
Aan het ingangshek ter weerszijden een paar in steen gehakte vogels als symbool van wijsheid, van den beeldhouwer J. Altorf.”
De laatste is in het Benoordenhout geen onbekende. Zijn werk is ook op of aan andere gebouwen te zien en past bij de heersende moderne opvatting het gebouw te zien en te detailleren als geheel, als Gesamtkunstwerk. De spaarzame decoraties zijn integraal onderdeel van het ontwerp. Dat geldt ook voor het inmiddels verdwenen glas in lood raam in het trappenhuis.
De zeer gedetailleerde beschrijving in Het Vaderland noemt ook de leveranciers van interieurs en meubelen. Het is een catalogus van gevestigde o.a. met de namen zoals Bruynzeel (vloeren), Pander (stoffering), Alons en Spanjaard (meubelen) maar ook de centrale werkplaats van gemeentewerken levert een aandeel (meubelen).
“De school is in U-vorm gebouwd aan een speelplaats met als as de woning van den hoofdonderwijzer, geflankeerd rechts door het schoolgebouw met 8 leslokalen, hoofdonderwijzerskamer en links door het gymnastieklokaal met kleedkamers enz.; terwijl aan de achterzijde van de school een kleine schooltuin is.
Aan het ingangshek ter weerszijden een paar in steen gehakte vogels als symbool van wijsheid, van den beeldhouwer J. Altorf.”
De laatste is in het Benoordenhout geen onbekende. Zijn werk is ook op of aan andere gebouwen te zien en past bij de heersende moderne opvatting het gebouw te zien en te detailleren als geheel, als Gesamtkunstwerk. De spaarzame decoraties zijn integraal onderdeel van het ontwerp. Dat geldt ook voor het inmiddels verdwenen glas in lood raam in het trappenhuis.
De zeer gedetailleerde beschrijving in Het Vaderland noemt ook de leveranciers van interieurs en meubelen. Het is een catalogus van gevestigde o.a. met de namen zoals Bruynzeel (vloeren), Pander (stoffering), Alons en Spanjaard (meubelen) maar ook de centrale werkplaats van gemeentewerken levert een aandeel (meubelen).
Plan voor de bouw van een school aan de Wassenaarseweg, W. Schürmann, J.C. van Dorsser, G. Albers, sept. 1923 - straatgevel ‘schoolgebouw’: “Het verfwerk van kozijn-, hout- en gootlijsten in frissche, licht geel grijze verf” (met dank aan Monumentenzorg/DSO)
De krant roemt de eenvoud, “vroolijk” schilderwerk en hygiënische verzorging van de nieuwe “inrichting”: “Er ligt over alles iets huiselijks en opwekkends dat nogmaals bewijst, hoe wij er meer en meer in slagen het schoolgaan van het kind te maken tot voortzetting van het gezinsverblijf.”
Plan voorde bouw van een school aan de Wassenaarseweg, W. Schürmann, J.C. van Dorsser, G. Albers, sept. 1923 - straatgevel gymnastieklokaal (met dank aan Monumentenzorg/DSO)
E.J.M.
dinsdag 21 april 2009
Ontstaan en ontwikkeling Duitse school (1863-1925)
In 1925 werd het schoolgebouw aan de Dreibholtzstraat geopend. De eerste school die in het gebouw heeft gezeten, was een Duitse school. Deze school bestond al sinds 1863.
De school was opgericht door de Duitse evangelische gemeente in Den Haag. Op de foto staat de kerk van deze gemeente afgebeeld. Koningin Emma bezocht hier vaak de erediensten.
De kerk van de Deutsche Evangelische Gemeinde aan het Bleijenburg in Den Haag
De school begon in 1863 als een religieuze avondschool in één schoollokaal in het achterhuis van het kerkgebouw. De school groeide snel en in 1872 bezochten 172 kinderen de school. Op de school zaten vooral Nederlandse kinderen. Slechts 62 kinderen waren Duits. Het was nu een lagere school waar de kinderen tot ongeveer hun twaalfde bleven. De meeste lessen werden in het Duits gegeven.
Op de school zaten veel arme kinderen. Een groot deel van de ouders waren niet of nauwelijks in staat om schoolgeld te betalen. De school was daarom grotendeels afhankelijk van giften. Naast de kerk en de Nederlandse staat droegen onder meer de Duitse keizer, prins Hendrik der Nederlanden en graaf F. van Bylandt geld aan de school bij.
Een foto uit oude tijd, rechts bovenaan op de foto staat de rector van de school Wilhelm Heggen (1880-1967)
In 1919 werd de school uitgebreid met een MULO-afdeling. 9 docenten gaven toen les aan een 6-jarige onderbouw en een 3-jarige bovenbouw. In 1920 werd de directe verbinding tussen de evangelische gemeente en de school verbroken. De school werd overgedragen aan een nieuw opgerichte Duitse scholenvereniging.
Het nieuwe schoolbestuur richtte uit haar midden een bouwcommissie op. De gemeente Den Haag had de school een terrein aan de Wassenaarseweg toegezegd. Na goedkeuring van de plannen door de gemeenteraad werd al snel met de bouw van de school gestart.
Een bijzondere leerkracht: Fritz Rumscheidt
Fritz Rumscheidt (1838-1914)
Fritz Rumscheidt heeft zich 47 jaar (1863-1910) ingezet voor het onderwijs aan de Duitse school. Naast hoofd van de school was hij ook de organist van de kerk. Hij was een man die zich niet op de voorgrond plaatste. Toch werd hij door de Duitse keizer en door onze koningin gedecoreerd. In het schoolgebouw aan de Dreibholtzstraat werd een gedenkplaat aangebracht ter ere van Fritz Rumscheidt.
De school was opgericht door de Duitse evangelische gemeente in Den Haag. Op de foto staat de kerk van deze gemeente afgebeeld. Koningin Emma bezocht hier vaak de erediensten.
De kerk van de Deutsche Evangelische Gemeinde aan het Bleijenburg in Den Haag
De school begon in 1863 als een religieuze avondschool in één schoollokaal in het achterhuis van het kerkgebouw. De school groeide snel en in 1872 bezochten 172 kinderen de school. Op de school zaten vooral Nederlandse kinderen. Slechts 62 kinderen waren Duits. Het was nu een lagere school waar de kinderen tot ongeveer hun twaalfde bleven. De meeste lessen werden in het Duits gegeven.
Op de school zaten veel arme kinderen. Een groot deel van de ouders waren niet of nauwelijks in staat om schoolgeld te betalen. De school was daarom grotendeels afhankelijk van giften. Naast de kerk en de Nederlandse staat droegen onder meer de Duitse keizer, prins Hendrik der Nederlanden en graaf F. van Bylandt geld aan de school bij.
Een foto uit oude tijd, rechts bovenaan op de foto staat de rector van de school Wilhelm Heggen (1880-1967)
In 1919 werd de school uitgebreid met een MULO-afdeling. 9 docenten gaven toen les aan een 6-jarige onderbouw en een 3-jarige bovenbouw. In 1920 werd de directe verbinding tussen de evangelische gemeente en de school verbroken. De school werd overgedragen aan een nieuw opgerichte Duitse scholenvereniging.
Het nieuwe schoolbestuur richtte uit haar midden een bouwcommissie op. De gemeente Den Haag had de school een terrein aan de Wassenaarseweg toegezegd. Na goedkeuring van de plannen door de gemeenteraad werd al snel met de bouw van de school gestart.
Een bijzondere leerkracht: Fritz Rumscheidt
Fritz Rumscheidt (1838-1914)
Fritz Rumscheidt heeft zich 47 jaar (1863-1910) ingezet voor het onderwijs aan de Duitse school. Naast hoofd van de school was hij ook de organist van de kerk. Hij was een man die zich niet op de voorgrond plaatste. Toch werd hij door de Duitse keizer en door onze koningin gedecoreerd. In het schoolgebouw aan de Dreibholtzstraat werd een gedenkplaat aangebracht ter ere van Fritz Rumscheidt.
N.P.
Abonneren op:
Posts (Atom)