donderdag 6 december 2012


Het leven van een leerling op de Deutsche volkschule in Den Haag in de oorlog-deel 1
Johan Mennen heeft in de oorlog op de Deutsche Volksschule in Den Haag gezeten. Marit en Nicolien praten bij hem thuis in Heerhugowaard over zijn turbulente jeugd. Zelf kijkt hij positief op deze jaren terug. Hij heeft in ieder geval iets van de wereld gezien.

Periode voor de Deutsche Volksschule
De heer Mennen werd in 1931 geboren in Amsterdam. Zijn moeder was Duitse van origine en zijn biologische vader heeft hij nooit gekend. Toen hij nog een baby was raakte zijn moeder verlamd en werd ze in een verpleegtehuis opgenomen. Omdat er niemand was om voor hem te zorgen, ging hij naar een particulier kindertehuis in Amsterdam. Toen zijn moeder grotendeels was hersteld, trouwde zij met de Nederlander de heer Klein. Ze kregen samen twee dochters. In 1937 -als hij 5-6 jaar is- verhuizen ze naar  een volksbuurt in Den Haag. Hij ging naar een Joodse Fröbelschool. Hij laat ons een foto van de klas zien en  zegt dat veel van deze kinderen de oorlog niet hebben overleefd.
 
Van juni tot september 1940 ging hij als 8-jarige naar Oostenrijk. De heer Mennen vertelt dat de reis werd georganiseerd voor kinderen uit de volkswijken. Tussen de twee oorlogen in waren Oostenrijkse kinderen in Nederland geweest om aan te sterken, en dit was een soort tegenprestatie van Oostenrijk. De rijkscommissaris Seyss-Inquart en de regeringscommissaris voor de arbeid De Quay waren op het station om hen uit te zwaaien. Toen hij terug kwam in Nederland kon hij vloeiend Duits spreken. Hij is in de oorlogsjaren elke zomer naar een pleegouder geweest in het buitenland. Deze reizen hadden volgens de Heer Mennen niets met school te maken.

Deutsche Volksschule
In september 1941 ging hij voor het eerst naar de Deutsche Volksschule. De Deutsche Volksschule was op dat moment gevestigd aan de Waalsdorperweg in Benoordenhout (voorheen zat deze school in de Dreibholtzstraat. In deze staat werd in 1941 de Deutsche Hauptschule gevestigd). Er reed een schoolbus door heel Den Haag om kinderen op te halen. Startpunt van de bus was de Van Limburg Stirumstraat. De school begon om 8.00 uur, dus de bus vertrok vroeg. Als de bus te vroeg op school kwam, was dat vooral in de winter heel vervelend. Dan moest je buiten koukleumen, want er was geen sprake van dat je eerder naar binnen mocht. Ze kregen ook kunstgeschiedenis en houtbewerking op school. School duurde tot 13.00 uur. Daarna gingen ze naar Plein 1813, waar ze met het Jungvolk activiteiten deden, als sporten, schieten en ze werden “gedrild’. Hij had ook zo’n pakje aan. Hij was in zijn jeugd volgens eigen zeggen geen makkelijke jongen. Hij heeft veel gevochten. Hij was gehard. Zowel in Duitsland (Scheisshollander, kaaskop) als in Nederland (verkeerde partij) was hij niet erg geliefd. De naam Scheisshollander kreeg hij in Ludwigshafen, daar had hij vaak moeilijkheden als hij ‘Oksenscheisse’  ophaalde in de stad. Dat leidde altijd tot gedoe, de andere (Duitse) kinderen hadden het gevoel dat hun zakgeld werd afgenomen, maar voor hem was het ook zakgeld.

Er zaten vooral Duitse kinderen op de school. Waarschijnlijk ook een paar Nederlanders, maar niet veel. Joodse kinderen zaten er niet op. Er zaten zowel jongens als meisjes in de klas. Op de Deutsche Volksschule zaten naast kinderen zoals de heer Mennen ook veel kinderen van hoge (onder)officieren, die woonden allemaal in het latere Spergebied. Er kwamen zo nu en dan hoge officieren op bezoek op school.

Obrechtstraat, houten hek bij het begin van het spergebied, circa 1943. Bron: Haagse beeldbank









De directeur van de Deutsche Volksschule – de heer  Saathoff -  had 3 stokken op zijn kamer. Als je stokslagen kreeg mocht je kiezen welke stok. Je moest dan voorover gebogen staan.  Veel kinderen kozen het Spaanse rietje, maar de heer Mennen niet want zo’n rietje doet gemeen pijn. De leerlingen deden van te voren altijd schriften in hun broek (dat wist de directeur ook wel). De meeste leraren op de school waren Duits .  Hij heeft les gehad van   Frau Stumpke  en Frau Hayderen. De eerste vond hij niet sympathiek, Frau Hayderen vond hij echter een lieve vrouw. Hij heeft ook wel eens les gehad van de Nederlandse docent de heer Homan (link naar weblogartikel over Homan).

Hij kan zich ook nog een paar oud-leerlingen herinneren zoals Karl Smit,Suzie Bitter en Paul Peter Kaetzke.

Geloof
De heer Mennen ging vroeger zowel naar de katholische Kirche als naar de Deutsche Evangelische Gemeinde aan het Bleyenburg. Hij kan zich pfarrer Kaetzke van de Deutsche evangelische Gemeinde nog goed herinneren.  Hij vond het een heel fijne man, een echte christen in de goede zin van het woord. Hij gaf evangelie op de Volksschule. Het was een moderne dominee. De moeder van de heer Mennen zong in het koor van de kerk. Ze had een mooie stem. Toen ze het heel arm hadden (na de oorlog waren ze  de armste van de kerkgemeente), werden ze ook rond kerstmis en met Erntedankfest  geholpen door pfarrer Kaetzke. Kaetzke was er voor hoog en laag.










Pfarrer Kaetzke ontvangt het Kruis van Verdienste van de Duitse Bondsrepubliek ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum. Bron: Haagse beeldbank.

De heer Mennen was bevriend met  1 van zijn zonen. Toen hij later op de vakschool zat, kwam hij de zoon van pfarrer Kaetzke weer tegen.  Ook herinnert hij zich de heer Muller. Hij was zowel dominee als duikbootcommandant.