donderdag 11 juni 2009

Context schoolgebouw Openbare Basisschool Benoordenhout (half-term) deel 2


KLM luchtfoto van het nog onvoltooide Benoordenhout in 1929 met in de linksboven het huidige OBS Benoordenhout schoolgebouw (Haags Gemeentearchief)

De nieuwe onderwijswet van 1920 geeft duidelijke voorschriften ter verbetering van het schoolgebouw. Financieel wordt het verschil tussen bijzonder en openbaar onderwijs rechtgetrokken. Voor het eerst komen bijvoorbeeld ook christelijke en katholieke scholen in aanmerking voor subsidie bij nieuwbouw. Men kiest voor architecten van naam en overal in de stad verrijzen schoolgebouwen met een rijke en vriendelijke architectuur. De vormgeving van het gebouw is voor scholen immers een manier om zich te profileren. Openbare scholen moeten hiermee concurreren en ook de gemeente zelf moet dus steeds snel met kwalitatief goede ontwerpen op de proppen komen. Om verschillende redenen, vaak van financiële of stedenbouwkundige aard, ontwerpen de gemeentearchitecten ook scholen voor bijzonder onderwijs.


KLM luchtfoto uit 1950 met J.J.P. Oud’s B.I.M. (Shell gebouw, 1938-1946) met op de voorgrond het huidige gebouw van de OBS Benoordenhout (Haags Gemeentearchief)

Met het type schoolgebouw wordt nauwelijks geëxperimenteerd - uitzonderingen op basis van ideeën van onderwijspioniers daargelaten. Achter de monumentale en respect afdwingende gevels is doorgaans een school van het gangentype te vinden. De lokalen zijn per verdieping gegroepeerd aan een lange gang die meestal op de hal met trappenhuis uitgeeft.


Haagsche School - Wassenaars tramhuisje van J.H. Plantenga ca.1925 (foto F.R. Yerbury, collectie E.J.M.)

De vele nieuwe Haagse scholen zorgen mede voor een wijdverbreide manifestatie van de vormentaal van de Nieuwe Haagse School, het idioom waarin veel van de betrokken architecten werken. Het is een vrijwel unieke combinatie van de ideeën van Berlage, De Stijl en de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright vermengd met echo’s van expressionisme. In het Haagse klimaat resulteert deze mix in een ingehouden modernisme dat appelleert aan de behoudende progressiviteit van de Haagse burgerij en bestuurders. Uiterlijke kenmerken zijn onder andere sobere bakstenen muurvlakken, betonnen en natuurstenen gevelbanden, een geleidelijke (visuele) overgang tussen binnen en buiten door het gebruik van terrassen en borstweringen of plantenbakken, grote raampartijen met een onbelemmerd uitzicht – o.a. door toepassing van smalle ‘stalen’ raamkozijnen, en platte of juist pannendaken met ruime overstekken. Deze stroming wordt soms wel als een Nederlandse variant op Art Deco benoemd. Naast de Nieuwe Haagse School zelf doen nog andere vormen van baksteen-expessionisme - zoals de Amsterdamse School of het werk van W.M. Dudok - opgang in deze periode. Ook hiervan zijn ook in de Haagse (Scholen)bouw invloeden en voorbeelden te vinden.
EJM

Geen opmerkingen:

Een reactie posten