Het leven van een leerling op de Deutsche volkschule
in Den Haag in de oorlog-deel 1
Johan Mennen heeft in de oorlog op de Deutsche Volksschule
in Den Haag gezeten. Marit en Nicolien praten bij hem thuis in Heerhugowaard over
zijn turbulente jeugd. Zelf kijkt hij positief op deze jaren terug. Hij heeft
in ieder geval iets van de wereld gezien.
Periode voor de Deutsche Volksschule
De heer Mennen werd in 1931 geboren in Amsterdam.
Zijn moeder was Duitse van origine en zijn biologische vader heeft hij nooit
gekend. Toen hij nog een baby was raakte zijn moeder verlamd en werd ze in een
verpleegtehuis opgenomen. Omdat er niemand was om voor hem te zorgen, ging hij
naar een particulier kindertehuis in Amsterdam. Toen zijn moeder grotendeels
was hersteld, trouwde zij met de Nederlander de heer Klein. Ze kregen samen
twee dochters. In 1937 -als hij 5-6 jaar is- verhuizen ze naar een volksbuurt in Den Haag. Hij ging naar een Joodse Fröbelschool. Hij
laat ons een foto van de klas zien en zegt
dat veel van deze kinderen de oorlog niet hebben overleefd.
Van juni tot september 1940 ging hij als 8-jarige
naar Oostenrijk. De heer Mennen vertelt dat de reis werd georganiseerd voor
kinderen uit de volkswijken. Tussen de twee oorlogen in waren Oostenrijkse
kinderen in Nederland geweest om aan te sterken, en dit was een soort
tegenprestatie van Oostenrijk. De rijkscommissaris Seyss-Inquart en de
regeringscommissaris voor de arbeid De Quay waren op
het station om hen uit te zwaaien. Toen hij terug kwam in Nederland kon hij
vloeiend Duits spreken. Hij is in de oorlogsjaren elke zomer naar een pleegouder
geweest in het buitenland. Deze reizen hadden volgens de Heer Mennen niets met
school te maken.
Deutsche Volksschule
In september 1941 ging hij voor het eerst naar de
Deutsche Volksschule. De Deutsche Volksschule was op dat moment
gevestigd aan de Waalsdorperweg in Benoordenhout (voorheen zat deze school in
de Dreibholtzstraat. In deze staat werd in 1941 de Deutsche Hauptschule
gevestigd). Er reed een
schoolbus door heel Den Haag om kinderen op te halen. Startpunt van de bus was
de Van Limburg Stirumstraat. De school begon om 8.00 uur, dus de bus vertrok
vroeg. Als de bus te vroeg op school kwam, was dat vooral in de winter heel
vervelend. Dan moest je buiten koukleumen, want er was geen sprake van dat je eerder
naar binnen mocht. Ze kregen ook kunstgeschiedenis en houtbewerking op school.
School duurde tot 13.00 uur. Daarna gingen ze naar Plein 1813, waar ze met het
Jungvolk activiteiten deden, als sporten, schieten en ze werden “gedrild’. Hij had ook zo’n pakje aan. Hij was in zijn jeugd volgens eigen zeggen geen
makkelijke jongen. Hij heeft veel gevochten. Hij was gehard. Zowel in Duitsland
(Scheisshollander, kaaskop) als in Nederland (verkeerde partij) was hij niet
erg geliefd. De naam Scheisshollander kreeg hij in Ludwigshafen, daar had hij
vaak moeilijkheden als hij ‘Oksenscheisse’ ophaalde in de stad. Dat leidde altijd tot
gedoe, de andere (Duitse) kinderen hadden het gevoel dat hun zakgeld werd
afgenomen, maar voor hem was het ook zakgeld.
Er zaten vooral Duitse kinderen op de school.
Waarschijnlijk ook een paar Nederlanders, maar niet veel. Joodse kinderen zaten
er niet op. Er zaten zowel jongens als meisjes in de klas. Op de Deutsche
Volksschule zaten naast kinderen zoals de heer Mennen ook veel kinderen van
hoge (onder)officieren, die woonden allemaal in het latere Spergebied. Er
kwamen zo nu en dan hoge officieren op bezoek op school.
De directeur van de Deutsche Volksschule – de heer Saathoff - had 3 stokken op zijn kamer. Als je stokslagen kreeg mocht je kiezen welke stok. Je moest dan voorover gebogen staan. Veel kinderen kozen het Spaanse rietje, maar de heer Mennen niet want zo’n rietje doet gemeen pijn. De leerlingen deden van te voren altijd schriften in hun broek (dat wist de directeur ook wel). De meeste leraren op de school waren Duits . Hij heeft les gehad van Frau Stumpke en Frau Hayderen. De eerste vond hij niet sympathiek, Frau Hayderen vond hij echter een lieve vrouw. Hij heeft ook wel eens les gehad van de Nederlandse docent de heer Homan (link naar weblogartikel over Homan).
Hij kan zich ook nog een paar oud-leerlingen
herinneren zoals Karl Smit,Suzie Bitter en Paul Peter Kaetzke.
Geloof
De heer Mennen ging vroeger zowel naar de
katholische Kirche als naar de Deutsche
Evangelische Gemeinde aan het Bleyenburg. Hij kan zich
pfarrer Kaetzke van de Deutsche evangelische Gemeinde nog goed herinneren. Hij vond het een heel fijne man, een echte
christen in de goede zin van het woord. Hij gaf evangelie op de Volksschule.
Het was een moderne dominee. De moeder van de heer Mennen zong in het koor van
de kerk. Ze had een mooie stem. Toen ze het heel arm hadden (na de oorlog waren
ze de armste van de kerkgemeente),
werden ze ook rond kerstmis en met Erntedankfest geholpen door pfarrer Kaetzke. Kaetzke was er
voor hoog en laag. Pfarrer Kaetzke ontvangt het Kruis van Verdienste van de Duitse Bondsrepubliek ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum. Bron: Haagse beeldbank.
De heer Mennen was bevriend met 1 van zijn zonen. Toen hij later op de
vakschool zat, kwam hij de zoon van pfarrer Kaetzke weer tegen. Ook herinnert hij zich de heer Muller. Hij
was zowel dominee als duikbootcommandant.